Opschudding over uitspraak Wellink
President Nout Wellink van De Nederlandsche Bank (DNB) heeft dit weekeinde voor opschudding gezorgd met zijn uitspraak dat de euro een groter opdrijvend effect heeft gehad op de prijzen dan tot nu toe werd gedacht. Politieke partijen, consumentenorganisaties en brancheorganisaties vielen na zijn uitlatingen over elkaar heen.
Wellink zei vrijdag in het televisieprogramma NOVA dat de in januari ingevoerde rekeneenheid de inflatie in juli met 0,6 procentpunt heeft opgejaagd. In die maand kwam de inflatie uit op 3,5 procent. In februari bedroeg het euro-effect nog 0,3 procentpunt.
Gekeken naar de detailhandelsprijzen bleek het euro-effect zelfs gemiddeld 1,4 procentpunt te bedragen. In februari was dat gemiddeld 0,7 procentpunt. De DNB leidt hieruit af dat veel prijsverhogingen nog na januari zijn doorgevoerd. Het viel de president dan ook „een beetje tegen in deze mate.” Hij baseert zich op onderzoek dat DNB later deze maand bekendmaakt.
Volgens de Consumentenbond kunnen de constateringen van de centrale bank niet zonder gevolgen blijven. „Omgerekend betekent dit dat 1 tot bijna 2 procent van de inflatie aan de euro ligt. Wij verwachten nu actie van de minister van Financiën, zoals wij eerder al hebben voorgesteld: de prijzen moeten bevroren worden”, aldus een woordvoerder.
De PvdA vindt dat de prijzen die door de euro zijn gestegen, moeten worden gecompenseerd. De oppositiepartij wil ook dat de overheid afspraken maakt met sectoren zoals de horeca over een vrijwillige prijzenstop. Een wettelijke prijzenstop is niet mogelijk, denken de Tweede-Kamerleden Timmermans en Crone.
GroenLinks riep daartoe wel op. De prijzenstop zou voor de horeca een jaar of twee moeten gelden. De Consumentenbond pleit al langer voor een prijzenstop. Het CDA, de grootste regeringspartij in de nieuwe coalitie met LPF en VVD, voelt daar echter niets voor. De SP vindt dat oud-minister Zalm van Financiën zijn excuses moet aanbieden omdat hij de prijsstijgingen heel lang heeft genegeerd.
Het ministerie van Financiën wilde geen commentaar geven. De huidige minister van Financiën, Hoogervorst, partijgenoot van Zalm, laat het verder onderzoeken en houdt zich tot dan stil.
MKB-Nederland, met veel aangesloten winkelbranches, wijst erop dat de invoering van de euro de detailhandel 3 miljard euro heeft gekost. Dat geld moet op een manier worden terugverdiend, stelt de koepelorganisatie. Dat daardoor de inflatie harder is gestegen, is in dat licht niet zo spectaculair. E. Prins, bij MKB-Nederland verantwoordelijk voor de invoering van de euro, noemde het onvermijdelijk dat winkeliers de kosten doorberekenen in hun prijzen. „Dat doe je ook wanneer de lonen of de huren stijgen.”
Koninklijk Horeca Nederland rekent voor dat prijsstijgingen onvermijdelijk zijn. Stegen de prijzen voor een biertje of portie bitterballen in de eerste zes maanden van 2002 met gemiddeld 6,8 procent, de kosten voor een horecaondernemer stegen in 2001 met 6,6 procent. „Als wij onze prijzen niet hadden verhoogd, dan had dat voor veel horecabedrijven tot ongezonde financiële situaties geleid”, meent de koepelorganisatie.
De detailhandel, het ministerie van Financiën en DNB hadden vooraf afgesproken dat de invoering van de euro niet mocht worden aangegrepen voor extra prijsverhogingen. „Natuurlijk ronden winkeliers in een aantal gevallen prijzen naar boven af”, aldus Prins van MKB-Nederland. „Ook zullen er winkeliers zijn die tegen de afspraken in hun prijzen extra hebben verhoogd. Zoals Wellink zei, we hebben ze niet aan een touwtje.” Die winkeliers die toch de prijzen extra hebben verhoogd, snijden volgens haar zichzelf in de vingers. Mensen kunnen immers naar de concurrent stappen.
Prins vindt het makkelijk dat consumenten alle prijsverhogingen aan de euro toe schrijven. „Vaak is het ook ontevredenheid. Een flink deel van de mensen is nog steeds niet gewend aan de euro en geeft meer geld uit dan anders.” Uit hetzelfde DNB-onderzoek bleek dat consumenten dachten dat in de eerste helft van 2002 de prijzen met gemiddeld 7,3 procent waren gestegen, terwijl de werkelijke inflatie over de zes maanden 3,6 procent bedroeg.