Buitenland

Rebellenleider eist ontwapening Janjaweed

KHARTOEM - De leider van de grootste rebellenbeweging in het West-Sudanese Darfur, Minni Minawi, eist dat de regering in Khartoem de Arabische Janjaweedmilities die aan de zijde van de regering meevechten uiterlijk eind december ontwapent. Minawi, leider van de Sudanese Bevrijdingsbeweging (SLM), heeft dit dinsdag gezegd.

Buitenlandredactie
6 December 2006 11:10Gewijzigd op 14 November 2020 04:20

Janjaweedstrijders plunderden maandag de centrale markt in de hoofdstad van Noord-Darfur, El Fasher. Daarbij raakten zij slaags met SLM-strijders, van wie er twee later aan hun verwondingen bezweken. Volgens het SLM vielen ook aan de zijde van de Janjaweed doden, maar hiervan kon geen bevestiging worden verkregen.De SLM is de enige van de rebellenbewegingen die in mei een vredesakkoord met de regering heeft gesloten. Minawi kreeg op grond van die overeenkomst de officiële functie van presidentieel adviseur.

Volgens Minawi hebben Janjaweedstrijders 48 dorpen vernietigd in een zone in Zuid-Darfur die onder SLM-controle valt. „De Janjaweed moeten een einde maken aan het moorden en plunderen”, aldus Minawi, die niet zei welke stappen de SLM zal nemen als de regering geen gehoor geeft aan het ultimatum.

Een woordvoerder van Minawi suggereerde dat de SLM zich in dat geval niet langer gebonden acht aan het vredesverdrag.

De ontwikkeling zou kunnen leiden tot de ineenstorting van het broze akkoord op grond waarvan de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie hopen alsnog een einde aan de strijd in Darfur te kunnen maken. De regering ontkent de Janjaweed te steunen, maar zegde in het kader van het vredesverdrag wel toe ze te ontwapenen. Volgens waarnemers heeft de regering de milities in plaats daarvan echter versterkt, vooral in El Fasher.

Ook in de vluchtelingenkampen langs de Tsjadische grens met Sudan neemt het geweld toe. Vanwege het geweld besloot het Hoge Commissariaat voor Vluchtelingen (UNHCR) het aantal hulpverleners in zes kampen terug te brengen tot het minimum. De stap betekent beperking van programma’s ten behoeve van ruim 100.000 vluchtelingen uit de West-Sudanese regio Darfur. Een woordvoerster van het UNHCR in Genève, Jennifer Pagonis, heeft dit dinsdag bekendgemaakt.

Pagonis zei dat het UNHCR hoopt minimaal veldwerk te kunnen blijven verrichten in Bahai, Iriba en Guereda. Het grootste deel van de staf wordt evenwel overgeplaatst naar de voornaamste oostelijke stad Abéché of de hoofdstad N’Djamena. „De kwetsbare reddingslijn voor de vluchtelingen in Oost-Tsjaad wordt nog dunner”, zei Pagonis.

Er verblijven ongeveer 218.000 vluchtelingen uit Darfur in de zes kampen in Oost-Tsjaad. Daarnaast wonen in de kampen ongeveer 90.000 Tsjadische vluchtelingen.

Regeringswoordvoerder Hourmadji Moussa Doumgor zei dat bij botsingen die de afgelopen drie dagen plaatsvonden tussen Tsjadische rebellen en het regeringsleger in Guerada, 50 kilometer ten westen van de grens met Sudan, 130 rebellen en militairen zijn gesneuveld; daarnaast zijn er 222 gewonden gevallen. Onder de doden aan rebellenzijde is de zoon van een neef van president Idriss Deby, rebellenleider Timan Eridimi, zei Doumgor.

De rebellen vielen Guerada vrijdag aan. Het leger zegt ze in het weekeinde uit Guerada te hebben verdreven.

VN-chef humanitaire zaken Jan Egeland zei vorige week dat de drie jaar oude oorlog in Darfur dreigt te ontaarden in een regionaal conflict dat Oost-Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek omvat.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer