Indiaan langs de knuffellat
Vooral vrouwen blijken te vallen op het schattigheidsgehalte van politici. Zo zou de aaibaarheid van Jan Marijnissen vorige week hebben bijgedragen aan zijn stembuszege. Sinds de verkiezingen van vorige week leg ik dus iedere man langs de knuffellat. Deze week was de Boliviaanse president Evo Morales aan de beurt, in Nederland op zoek naar een strategische bondgenoot om de problemen van zijn land te verhelpen. Terwijl Bolivia al ruim twee decennia de ”donor darling” van de ontwikkelingssamenwerking is, heeft de hulp er kennelijk niet in minder armoede geresulteerd.
Morales is de loepzuivere variant op Marijnissen. Qua aaibaarheid doet hij niet onder voor de in Oss geboren SP’er. Er zijn meer overeenkomsten tussen de twee. Morales richtte de Movimiento al Socialismo op en bracht die op het regeringspluche. Marijnissens werdegang draagt bijna eenzelfde karakter, waarbij het afwachten is of zijn SP in het kabinet komt.Net als bij Marijnissen bestaat het jargon van Morales uit terminologie over armoede, menselijke waardigheid, gelijke rechten en solidariteit. In Den Haag hield hij de voormalige lamaherder en cocaboer een vurig betoog, waar minister Bot van Buitenlandse Zaken begripvol naar luisterde. Die Zuid-Amerikanen hebben daar gevoel voor, zag je hem denken. Zelfs de eenvoudigste Aymara in de Andes weet zijn boodschap in gloeiende retoriek te verpakken.
Leuk detail is dat Morales zijn nederige afkomst niet verloochent. Hij komt uit Orinoca, dat tot twee jaar geleden vanwege het ontbreken van elektriciteit bij wijze van spreken nog in het duister was gehuld. Wat dat betreft is het in de plaats waar de wieg van Marijnissen stond volslagen anders. Daar zeggen ze dat Marijnissen verraad pleegt aan zijn roots omdat de Ossenaren hun relatieve welvaart te danken hebben aan… multinationals.
Complimenten dat Morales het salaris van de president met 50 procent heeft gekort. Hij is nu goed voor pakweg 1490 euro - of dat per maand of per jaar is weten we niet, noch of het een bruto- of een nettobedrag betreft. Hier dringt zich een parallel met de SP op, wier volksvertegenwoordigers de vergoeding die zij krijgen voor het werk in het nationale parlement, de provincie of de gemeenteraad (min hun onkosten), heel nobel in de partijkas storten.
Toch moeten we niet klakkeloos achter een knuffelindiaan aan gaan rennen. Op zich komen de intenties van Morales goed over. Hij wil in Bolivia een eeuwenlange overheersing door een elite van Europese afkomst ongedaan maken en bijna een vijfde van het landoppervlak aan arme, landloze indianen geven. Zo eenvoudig liggen de verhoudingen echter niet. Om de ontwikkelingen in dit land te begrijpen moeten eerder de juiste vragen worden gesteld. De cruciale vraag waar Morales mee worstelt is hoe de afhankelijkheid van Washington terug te schroeven is, en wie daarbij moet helpen. Voor de verkiezingen leek de nationalisatie van Bolivia’s natuurlijke rijkdommen een fluitje van een cent. Morales heeft moed voor tien, maar de voorwaarde voor werkelijk succes ligt vooral in visionair leiderschap. De reorganisatie van Bolivia vraagt geld en kennis. Wie daarvoor bij oliebedrijven aanklopt, moet die niet radicaal het beslissingsrecht over de energievoorraden ontnemen.
Eduardo Galeano schreef in ”De aderlating van een continent” dat van de ontdekking van Latijns-Amerika tot onze tijd toe „alles altijd is omgezet in Europees en later in Noord-Amerikaans kapitaal en het als zodanig is geaccumuleerd en nog steeds accumuleert op machtscentra ver weg.” Alles: de bodem, die rijk is aan delfstoffen, en zijn vruchten, de mensen en hun arbeids- en consumptiecapaciteit, de natuurlijke en de menselijke hulpbronnen.
Deze aderlating blijkt een jaar na het aantreden van Morales hoogst actueel. Want met de rijkdommen zijn het de mensen zelf die Bolivia verlaten én aderlaten.
Marie van Beijnum