Stress bij kind van ouder met kanker
GRONINGEN - Als bij een van hun ouders de diagnose kanker is gesteld, blijkt bijna een op de drie kinderen symptomen te hebben van een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Hiervoor zouden zij professionele psychosociale hulp moeten krijgen.
Dit blijkt uit onderzoek van Gea Huizinga waarop zij 13 december promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 9000 gezinnen met thuiswonende kinderen geconfronteerd met de diagnose kanker bij een van de ouders. In haar onderzoek volgde Huizinga 406 gezinnen. Zij onderzocht of en in welke mate problemen voorkomen bij kinderen tussen de 11 en de 23 jaar.Uit het onderzoek blijkt dat kinderen de eerste vier maanden na de diagnose bij de ouder de meeste stressklachten hebben. Echter, ook één tot vijf jaar na de diagnose had 28 procent van de onderzochte kinderen symptomen van PTSS. Kinderen gaven aan ook andere emotionele en gedragsproblemen te hebben. Zij lijken hun problemen in de loop van de tijd steeds meer met lichamelijke klachten te uiten.
Huizinga noemt verschillende factoren die het risico op symptomen van PTSS vergroten. Meisjes hebben meer problemen dan jongens, vooral adolescente meisjes zijn kwetsbaar. Kinderen die de ziekte van de ouder als ernstiger inschatten en kinderen die geneigd zijn om met angst te reageren in stressvolle situaties, hebben meer problemen. Kinderen hebben ook meer problemen als de ouders een angstiger persoonlijkheid hebben, als de ouders minder tevreden zijn over hun relatie en wanneer de gezonde ouder meer stress heeft.
Ook kinderen van een ouder met teruggekeerde kanker zijn kwetsbaarder. Zij lopen meer risico op problemen in ’los zandgezinnen’ met weinig emotionele binding of in chaotische gezinnen, waar regels, rollen en normen voortdurend veranderen. Ook als de communicatie tussen kinderen en ouders problematischer en minder open is, bleek het risico op PTSS bij de kinderen groter.
Volgens Huizinga is het belangrijk dat de problemen van deze kinderen in een vroeg stadium gesignaleerd worden, bijvoorbeeld door familieleden, leerkrachten of (huis)artsen.