De beurt is nu aan de buurlanden van Irak
BAGDAD - Het hoge woord is eruit. Zowel de Jordaanse koning Abdullah als VN-chef Kofi Annan waarschuwde deze week dat Irak regelrecht op een burgeroorlog afstevent. Of uitbreiding van het conflict te voorkomen is, hangt in sterke mate van de bemoeienis van de buurlanden af. Maar die willen daar wel wat voor terug.
Angstvallig is de afgelopen drie jaar de term ”burgeroorlog” om het geweld in Irak te kwalificeren, vermeden. VN-secretaris-generaal Annan doorbrak maandag publiekelijk het taboe tijdens een ontmoeting met verslaggevers in het VN-kantoor in New York. „Irak balanceert op het randje van een burgeroorlog. Als er, gezien de huidige ontwikkelingen, niet snel drastische maatregelen worden genomen om de snel verslechterende situatie te verbeteren, zouden we op dat punt (een burgeroorlog, red.) kunnen belanden. In feite zijn we er al bijna.”Ook de Jordaanse koning Abdullah deed een soortgelijke voorspelling. Volgens de vorst staan het Midden-Oosten het komende jaar drie burgeroorlogen te wachten als er niet snel wordt ingegrepen: in Irak, in de Palestijnse gebieden en in Libanon. Overigens is het Israëlisch-Palestijns conflict in de ogen van Abdullah nog altijd het grootste probleem in de regio en is dat de sleutel tot oplossing van de geweldsspiraal in het gebied.
De Verenigde Staten relativeerden de uitspraken van koning Abdullah en Annan. Nationaal Veiligheidsadviseur Stephen Hadley gaf weliswaar toe dat het conflict in Irak „een nieuwe fase ingaat”, maar „de Irakezen spreken niet over deze situatie in termen van een burgeroorlog.”
Rol buurlanden
Volgens Hadley ligt de bal nu in eerste instantie bij de buurlanden van Irak, en dan vooral bij Iran en Syrië. Al langere tijd gaan stemmen op voor een grotere bemoeienis van Teheran en Damascus bij het conflict in Irak. Het overwegend sjiitische Iran zou meer invloed op de sjiitische meerderheid in Irak kunnen uitoefenen, terwijl Syrië de doorstroom van wapens en terroristen via zijn grenzen zou moeten indammen.
De Amerikaanse president Bush komt woensdag in Jordanië aan voor overleg met Abdullah en de Iraakse premier Nuri al-Maliki. Het gesprek zal voornamelijk gaan over een manier om het sektarisch geweld in Irak in te dammen. Daarbij zal ook nadrukkelijk de rol van de buurlanden van Irak aan de orde komen.
Een eerste aanzet voor meer betrokkenheid van Syrië en Iran is inmiddels gegeven. De Iraakse premier Nuri al-Maliki kreeg deze week een warm onthaal in Teheran. De Iraanse president Ahmedinejad verzekerde zijn collega dat Iran alles zal doen om de stabiliteit in Irak te bevorderen. Dat is nu precies waar Groot-Brittannië en de Verenigde Staten hun twijfels over hebben. Volgens sommige analisten heeft Iran juist belang bij chaos in Irak, omdat het de Amerikaanse aandacht van de Islamitische Republiek zal afleiden.
Teheran maakt zich echter ook in toenemende mate zorgen over het niet-aflatende geweld in het buurland. Vooral het feit dat bij aanslagen duizenden sjiitische geloofsgenoten omkomen, is Iran een doorn in het oog. Maar ook de wankele regionale stabiliteit vormt een steeds grotere bedreiging voor de Islamitische Republiek.
Nu de binnenlandse roep om terugtrekking uit Irak in de Verenigde Staten steeds luider wordt, zouden Iran en Syrië wel eens van cruciaal belang kunnen blijken om een dergelijke aftocht daadwerkelijk mogelijk te maken. Washington zal daarvoor wel een hoge diplomatieke prijs moeten betalen. De VS hebben Damascus en Teheran de afgelopen jaren stelselmatig als schurkenstaten afgeschilderd. Dat maakt het dubbel moeilijk om zich van de medewerking van deze landen te verzekeren.
Nucleaire activiteiten
Iran zal inzetten op een volledige transformatie van de betrekkingen met de Verenigde Staten - en met grote delen van de rest van de wereld. Alle ogen zijn nu op het atoomprogramma van Teheran gericht. De Islamitische Republiek zal nadrukkelijk het recht opeisen haar nucleaire activiteiten voor vreedzame doeleinden aan te wenden. De dreiging van VN-sancties zal moeten worden opgeheven, en Iran zal de verzekering willen hebben dat het niet door de VS of door Israël wordt aangevallen.
Voor de machthebbers in Damascus ligt de zaak heel anders. Zij staan onder grote druk wegens vermeende betrokkenheid bij de moord vorig jaar op de Libanese oud-premier Hariri - en mogelijk ook bij de aanslag op de Libanese minister van Industrie, Pierre Gemayel, begin vorige week. Syrië hoopt op een einde aan het internationale isolement en wil ook af van het etiket „staatssponsor van terrorisme.”
Of Washington bereid is die prijs te betalen, valt nog te bezien. Dat zou een radicale ommezwaai in de strijd tegen het terrorisme betekenen. Van een doctrine van preventieve aanval en militair reageren naar een meer inclusief beleid. De prijs voor handhaving van de huidige politiek is minstens even hoog: oprukkend islamitisch fundamentalisme en antiamerikanisme, groeiende instabiliteit in het Midden-Oosten en duizenden doden per maand in Irak.