Een leven lang minister
Mede Titel: ”Levend in het werk des Heeren. Dominee Hette Gerrit Abma (1917-1992): predikant en parlementariër”
Auteur: H. A. van Dolder-de Wit; met bijdragen van dr. ir. J. van der Graaf en mr. G. Holdijk
Uitgeverij: Frits Hardeman, Ede
ISBN 90 76430 44 6
Pagina’s: 336
Prijs: € 32,90.
Onder de trefzekere titel ”Levend in het werk des Heeren” verschijnt vandaag een biografie over ds. Hette Gerrit Abma (1917-1992). De hoofdpersoon maakte 29 jaar deel uit van het hoofdbestuur van de SGP, hij was 24 jaar partijvoorzitter en 16 jaar hoofdredacteur van De Banier en is 23 jaar lid van de Tweede en de Eerste Kamer geweest. Alleen al deze indrukwekkende staat van dienst rechtvaardigt een biografie. Mevrouw Henny van Dolder-de Wit, een kenner van de Goudse (kerk)geschiedenis, schreef haar. Het is een verhaal over het leven en werk van de laatste dominee -verbi Divini minister- in de politiek.
Want ondanks zijn vele andere werkzaamheden, waarvan die als predikant de belangrijkste zijn, zal ds. Abma toch vooral worden herinnerd als politicus. Naast de 23 jaar in het parlement zat hij alles bij elkaar ook nog 11 jaar in de gemeenteraden van Gouda (1966-1970) en Putten (1982-1987).
Hette Gerrit Abma werd in 1917 in Wouterswoude geboren. Zijn vader was daar toen hoofd van de hervormde school. Later in Polsbroek en Ede. In Friesland was een hechte vriendschap ontstaan tussen Hettes ouders en de in orthodox-hervormde kring bekende ds. J. H. Koster. Volgens de biograaf werd door zijn prediking bij de Abma’s liefde voor de bevindelijke waarheid gewekt.
Van jongs af leeft bij Hette het verlangen predikant te worden. Dat gebeurt na de theologische studie in Utrecht op 23-jarige leeftijd in Driesum, op enkele kilometers afstand van zijn geboorteplaats. In datzelfde oorlogsjaar 1941 trouwt hij met Jo Leenmans, de enige dochter van de hervormde dominee H. A. Leenmans. Ds. Abma is achtereenvolgens predikant in IJsselstein (1944-1948), Rotterdam-Delfshaven (1948-1955), Monster (1955-1959) en Putten (1959-1963). Ondanks zijn predikantschap in volle rechten van ruim 21 jaar, gaat de dominee voor velen schuil achter de politicus.
Pastoraal
Hoe is ds. Abma bij de SGP en in de politiek terechtgekomen? Aanvankelijk zag het er niet naar uit dat Abma een politieke loopbaan zou krijgen. Tot zijn periode als predikant in Rotterdam-Delfshaven, hij is de dertig dan al ruimschoots gepasseerd, is hij niet op politieke opvattingen of uitspraken te betrappen. Volgens zijn zoon ds. G. H. Abma, die in de gebundelde partijredes van zijn vader (verschenen onder de titel ”Tot welzijn van heel het volk”) een biografische schets schrijft, gaat hij in 1950 uit een pastoraal verantwoordelijkheidsgevoel voor kiesverenigingen spreken.
In elk geval loopt er een lijn naar de SGP via zijn schoonvader, ds. Leenmans, die hoofdbestuurslid is van de partij. In 1956 wordt hij op nadrukkelijk verzoek van ds. P. Zandt hoofdbestuurslid. Bij zijn aanvaarding van deze benoeming moest hij volgens ds. Abma jr. eerst ijlings lid van de partij worden. Opvallend is dat mevrouw Van Dolder schrijft dat ds. Abma in 1953 al lid geworden is.
Andere interessante gegevens, zoals ds. Abma’s aarzelingen betreffende sommige punten uit het Program van Beginselen (de afwijzing van het vrouwenkiesrecht, vaccinatie en de sociale wetgeving), neemt ze wel uit de biografische levensschets over.
Wisseling van regiment
Nadat hij lid is geworden van het hoofdbestuur stijgt ds. Abma’s ster snel aan het SGP-firmament. In 1961 wordt hij tot partijvoorzitter gekozen, twee jaar daarna wordt hij lid van de Tweede Kamer en na het vertrek van C. N. van Dis in 1971 fractievoorzitter. Ds. Abma heeft zich in woord en geschrift verantwoord over zijn overgang van predikant naar politicus. Op geheel eigen, karakteristieke wijze heeft hij zijn worsteling verwoord: „Ik hoop van ganser harte -al is het misschien een wisseling van regiment- dat ik niet van Koning verander.” Ten diepste was politiek voor ds. Abma, zoals hij dat zelf eens schreef in een partijrede, „Godsdienst, dienst aan God.”
De opeenstapeling van de functies van partijvoorzitter, Kamerlid en hoofdredacteur van De Banier bracht met zich mee dat ds. Abma gedurende een lange reeks van jaren het gezicht van de SGP bepaalde. Hij was zeker ook om kerkpolitieke redenen de SGP ingetrokken. Dat is niet zonder effect geweest. In electoraal opzicht haalde de SGP in de Abmaperiode de grootste successen. Nogal wat hervormden die van huis uit geen SGP stemden, gingen dat nu wel doen.
De ongemeen felle aanvaringen die hij kreeg met een deel ter rechterzijde van de partij bepalen in behoorlijke mate de beeldvorming rond ds. Abma. Opvallend is in dit verband dat hij als lijsttrekker bij de verkiezingen toch zeer veel stemmen kreeg. In 1977 zelfs 92 procent.
Omstreden
De kritiek op zijn persoon en (verwoording van) zijn opvattingen is dus zeker niet algemeen geweest. Dat een in de Gereformeerde Gemeenten (en in de gereformeerde gezindte) gezaghebbend man als ds. A. Vergunst meerdere keren ds. Abma in bescherming nam, duidt er echter op dat zijn positie niet onomstreden was. Hoewel duidelijk was dat Abma op geheel eigen wijze politiek bedreef in rapport met de tijd, heeft hij altijd respectvol gesproken over zijn partijvoorgangers, ds. Kersten en ds. Zandt. Vanwege een voor hem beklemmende situatie in de partij heeft hij, zeker in de laatste jaren, nogal eens een koppige en weinig flexibele houding ingenomen.
Zijn verdiensten voor de SGP zijn onmiskenbaar groot. Zelf wilde hij er met zijn partij zijn voor „heel het volk ten baat.” Op onnavolgbare en weergaloze wijze heeft hij in de Kamer gesproken en getuigd. Velen zien hem daar in de gedachten nog staan, achter de katheder, stijlvol met de geheven vinger, zijn sonore stem, het oog letterlijk naar boven. Zijn bijdrage aan het debat over de vrijlating van ”de Drie van Breda” en zijn initiatiefwetsvoorstel over abortus, samen met Jongeling van het GPV, waren stilistische juwelen, diep van inhoud. Ds. Abma paarde eruditie aan heilige ironie.
Diepste wens
Mevrouw Van Dolder-de Wit heeft met invoelingsvermogen dit boek geschreven, zonder het evenwicht kwijt te raken. Vooral de gegevens die ze geput heeft uit de dagboeken die ds. Abma bijhield en zijn persoonlijk archief leren ons de mens Abma beter kennen. In vele fragmenten uit preken en meditaties zien we iets van zijn diepste wens: te leven uit en in het werk des Heeren.
Jammer genoeg ontbreken bij haar een zelfstandige analyse en evaluatie. Dit wordt ten dele gecompenseerd door de mooie bijdragen van dr. ir. J. van der Graaf en mr. Holdijk. Zij plaatsen ds. Abma in hun inhoudsvolle essays als theoloog en politicus in een algemener perspectief.