Troost
De Heere deelt Zijn genade mee aan eenieder zoals het Hem belieft en wij zijn maar vaten, vol of leeg, naar dat Hij wil. Al de genade die wij mogen ontvangen, leert ons dankbaarheid en in het gebruik ervan behoren wij ons te wenden naar Hem Die ze ons gegeven heeft.
Het is als het water dat door verdamping uit de zee komt, wat wij niet zien, en daar ook weer naartoe vloeit, wat alle mensen kunnen zien. Hoewel zij het komen niet zagen, toch keert ook de genade openlijk weer tot Hem.Het leert ons ook ijverig te zijn in het gebed, want indien wij vermeerdering van genade begeren, moeten wij ze zoeken bij Hem die het begin ervan is. We moeten de middelen gebruiken, zoals lezen en bidden, en een goed geweten bewaren waardoor de genade onderhouden kan worden.
Wij zullen in dit leven de genade niet in volheid ontvangen, maar alleen de eerste vruchten ervan. Dit dient om Gods kinderen te vertroosten, die zo veel malen kleinmoedig worden door het besef van wat hen ontbreekt.
Het is een van de streken van de duivel om hen te beproeven. Zij zullen denken: Ik heb geen geloof, omdat het zo zwak is. Ik heb geen heiligmaking omdat het zo in het begin is. Maar ze moeten zeggen: Ik zal hongeren en dorsten naar meer genade en danken voor de genade die ik ontvangen heb.
William Couper, predikant te Perth (”De hemel geopend”, 1650)