„Ik ben goed voor 15.000 bolivianos”
DEN HAAG - Het Boliviaanse congres heeft besloten dat president Evo Morales nodig is in zijn eigen land. Daarom moest Morales gisteren zijn bezoek aan Nederland tot een dag beperken. Maar de winst was al binnen. „Na Cuba, Venezuela, Argentinië en Spanje kan ik nu ook Nederland rekenen tot de landen die mij steunen.”
Hij draagt een leren jasje waarvan de schouders zijn ingezet met geweven kleurrijke indiaanse motieven, die terugkomen in de kraag van zijn witte blouse. Juan Evo Morales Ayma brengt zijn vierde bezoek aan Nederland. Hij spreekt onder anderen met minister van Buitenlandse Zaken Bot, met de koningin en met prinses Máxima. Het laatste onderhoud gaat over microkredieten, want daar kan Morales wel wat mee in zijn land, dat 8,7 miljoen inwoners telt en het armste is van heel Zuid-Amerika.Tien maanden is hij nu officieel president en de resultaten zijn zichtbaar, meldt hij. Hij dankt Nederland voor de onvoorwaardelijke hulp en is blij dat hij zijn gastland kan bijschrijven op de lijst van naties die hem welwillend gezind zijn. „Ik wil u met respect vragen om ons als strategisch bondgenoot te helpen bij de vreedzame democratische veranderingen die wij willen doorvoeren. Ik wil hier technische hulp en expertise opdoen, onder meer op het gebied van water, energievoorziening en milieu”, aldus Morales, een 47-jarige Aymara-indiaan.
Zowel uit Bots als uit Morales’ verklaring tijdens het persgesprek valt op te maken dat het geen sinecure is in Bolivia veranderingen door te voeren. In zijn eigen land ligt Morales onder vuur van de conservatieve oppositie wegens de diepgaande bestuurlijke en economische herzieningen die hij heeft aangekondigd. Hij wil namelijk de energiesector herstructureren en de natuurlijke rijkdommen teruggeven aan zijn volk. Hij kijkt daarbij naar het publiek-private systeem in Nederland dat voor hem als model kan dienen.
Morales’ regering hoopt van Shell de aandelen te kunnen overnemen in het Boliviaanse gastransportbedrijf Transredes. Shell heeft een belang van 25 procent in Transredes. Ook wil Morales graag dat Shell meer investeert in Bolivia.
Uit de lezing die Morales even later in het Instituut voor Sociale Studies uit de losse pols houdt tegenover pakweg 300 luisteraars, blijkt dat hij veel plannen heeft, maar dat al die voornemens nog niet volledig zijn uitgekristalliseerd. Over een aantal dingen is hij echter concreet en dat levert hem applaus op.
Zo blijken de belastinginkomsten van de staat toegenomen. Dat komt volgens Morales door de bezuinigingen die Bolivia doorvoert. Voorgaande regeringen waren vergeven van een hardnekkige corruptie, maar het bewind van Morales wil het volk juist dienen. „Dat is de traditie van het indiaanse leiderschap.”
De handen gaan op elkaar als Morales een voorbeeld geeft. „Eerlijkheid is onderdeel van onze moraal. Ik heb het salaris van de president met meer dan 50 procent verlaagd. Zo ben ik nu goed voor 15.000 bolivianos (1 bob is ca. 9 eurocent, MvB).”
Wie de wereld verbetert en bij zichzelf begint, plukt daarvan meteen de vruchten. „Het volk begint een betere belastingdiscipline te krijgen! De fiscale inkomsten zijn dit jaar al met bijna 50 procent toegenomen. Dat zie ik als een teken van vertrouwen.”
Eén punt levert Morales tegenstand op en dat is de nationalisering van het gas. „Als vakbondsleider zag ik dat buitenlandse ondernemingen 82 procent van de inkomsten opstreken terwijl 18 procent naar de Boliviaanse staat ging. Dat kan toch niet bestaan, dacht ik. Het Boliviaanse volk is eigenaar van het gas. Voorafgaand aan de nationalisering ontvingen we 230 miljoen dollar per jaar voor het gas en nu is dat 1,3 miljard dollar. Daar kunnen we wat mee. We hebben met 44 buitenlandse bedrijven contracten afgesloten voor exploratie en exploitatie van het gas.”
De president suggereert hoe het aardgasgeld kan worden besteed. „U heeft vast wel gehoord van de ”Juancito Pinto”-beurzen? Onze regering heeft deze maand een fonds van 25 miljoen euro opgericht waaruit ze ”Juancito Pinto”-beurzen van 20 euro per maand gaat betalen voor elk kind dat naar de lagere school gaat.”
En je kunt het geld ook investeren in infrastructuur, pensioenen, gezondheidszorg en ontwikkelingshulp, vindt Morales.
Morales’ relatie met de VS is gespannen. Hij hamert op het verschil tussen cocabladeren en cocaïne. Zoals de druif geen wijn is, is een cocablad geen cocaïne, luidt zijn stelling. „Criminalisering en de inzet van het leger heeft niets geholpen. Daarom hebben wij een programma voor de vrijwillige afbouw van de cocateelt, uit te voeren door volksorganisaties.”
Op het Latijns-Amerikaanse deel van de wereld behoort Morales tot de club van Fidel Castro en Hugo Chavez, kameraden van hem die hij dankt voor hun belangeloze hulp. Als cocalero (cocaboer) en later leider van de Boliviaanse cocaboeren klom de Aymara-indiaan uit Orinoca, „waar pas twee jaar geleden elektriciteit kwam en dat nog niet is aangesloten op het telecommunicatienet”, op tot het hoogste ambt in zijn land. Bijna een jaar geleden werd de leider van de Socialistische Beweging (Movimiento al Socialismo, MAS) met 54 procent van de stemmen gekozen.
Morales wil het land herverdelen ten gunste van kleine armere boeren, maar daarvoor is steun nodig van de grote meerderheid, vooral van de inheemse bevolking, en veel rijke boeren vrezen dat hun land wordt onteigend. „Zij hebben een hongerstaking opgezet uit protest tegen de landhervormingen. Zij hebben geen consideratie met de armen.”
Morales mag zijn borst nat maken. Dinsdag ontvangt hij in Bolivia een vertegenwoordiging van de betogers.