Opinie

Criminaliteit moet hoger op de politieke agenda

Vergelijking van de verkiezingsprogramma’s van de verschillende politieke partijen leert dat het thema criminaliteit laag op de politieke agenda is komen te staan, stellen Edgar Tijhuis en Jasper van der Kemp.

27 November 2006 10:47Gewijzigd op 14 November 2020 04:18
„Samenscholingsverboden voor hangjongeren leveren veelal verplaatsing van de overlast op.” Foto Roel Dijkstra
„Samenscholingsverboden voor hangjongeren leveren veelal verplaatsing van de overlast op.” Foto Roel Dijkstra

Het belangrijkste thema van deze tijd, zo stelt het verkiezingsprogramma van de SP, is veiligheid. De PvdA heeft het over „veilig voelen” als „basisbehoefte.”Ook het begin deze maand verschenen rapport ”21minuten.nl 2006”, het resultaat van een enquête op internet die door 170.000 Nederlanders is ingevuld, geeft dit aan. Hieruit is onder meer gebleken dat criminaliteit, samen met kosten van levensonderhoud en gezondheidszorg, tot de drie belangrijkste zorgen van de ondervraagden behoort. Toch is criminaliteit nog nauwelijks een onderwerp van discussie geweest in de afgelopen verkiezingsperiode. Hoog tijd dus dat dit aan bod komt!

Verantwoordelijk
Wat zeggen de verkiezingsprogramma’s over criminaliteit? Bestudering van de programma’s laat zowel overeenkomsten als verschillen zien. Wij lichten twee van die overeenkomsten tussen de partijen eruit.

Ten eerste de mate waarin ouders verantwoordelijk worden gehouden voor hun delinquente kinderen. Alle partijen stellen in meerdere of mindere mate dat ouders aansprakelijk gehouden moeten worden voor het gedrag van hun kinderen. Behalve dat het kind straf verdient zijn de meeste partijen het erover eens dat ook de ouders een boete moeten kunnen krijgen, of op een andere manier consequenties ondervinden (bijvoorbeeld in de vorm van een opvoedcursus). De VVD vat de eigen plannen samen door te stellen: „Papa en mama’s portemonnee handhaaft mee!”

Wat dan precies het verwachte effect daarvan zal zijn op het gedrag van de kinderen, wordt echter niet aangeven. Naar onze mening moeten die niet te zeer worden overschat: over het algemeen zijn er meerdere factoren naast eventueel gebrekkig ouderlijk toezicht die bijdragen aan het gedrag, zoals de invloed van leeftijdsgenoten.

Ten tweede moet de positie van slachtoffers volgens alle partijen verbeterd worden. Hierbij ligt de nadruk op het verkrijgen van schadevergoeding en is er beperkte aandacht voor de psychische gevolgen van slachtofferschap. De partijen wensen daarbij dat de overheid een grotere rol zal krijgen in de bemiddeling; zelfs wordt ze geacht de schadevergoeding voor te schieten en zelf de claim op de dader over te nemen.

Aangezien alle partijen het over beide punten eens zijn, zouden we dus in de komende kabinetsperiode, ongeacht welke coalitie er gesmeed wordt, veranderingen op deze gebieden tegemoet moeten kunnen zien. Het is natuurlijk de vraag of een en ander ook genoeg prioriteit zal krijgen in de politieke arena.

Grote variatie
Naast de overeenkomsten zijn er in de verkiezingsprogramma’s natuurlijk ook verschillen te vinden. Zo treffen we grote variëteit aan tussen de partijen als het gaat om de mate waarin oplossingen worden gezocht in repressie (VVD, Groep Wilders) dan wel in preventie (GroenLinks). Verschillen zijn ook terug te vinden in de maatregelen die zij voorstellen om criminaliteitsproblemen op te lossen.

Tevens is het opvallend dat er grote variatie is in de mate waarin deze maatregelen concreet worden gemaakt. De SP komt vooral met een lijst concrete maatregelen, waar de PVDA vooral een algemene denkrichting aangeeft.

De onderbouwing van zowel de algemene visies als de concrete oplossingen laat echter bij vrijwel alle partijen te wensen over. Het gebrek aan stevige, gefundeerde onderbouwing mag geen verrassing heten in een verkiezingsprogramma vol stevige taal en oneliners. Maar van verschillende voorstellen is al duidelijk dat er geen goede onderbouwing mogelijk is, simpelweg omdat er geen wetenschappelijk onderzoek is verricht die het ondersteunde, of juist omdat criminologisch onderzoek heeft aangetoond dat de effectiviteit zeer gering is of het uitvoeren van een maatregel in de praktijk te moeilijk blijkt en nieuwe problemen oproept.

Zo leveren bijvoorbeeld samenscholingsverboden voor hangjongeren veelal verplaatsing van de overlast op als er niet ook een goed alternatief wordt geboden (zoals laagdrempelige buurthuizen) én toezicht aanwezig is om het verbod te handhaven.

Daarnaast valt op dat enkele voorstellen die meerdere partijen doen, zoals herintreding van de wijkagent (al enige tijd buurtregisseur genoemd), in het geheel niet nieuw zijn. De terugkomst van de wijkagent is een ontwikkeling die al enkele jaren aan de gang is. Overigens is hierbij nog niet aangetoond dat buurtregisseurs daadwerkelijk significant bijdragen aan het tegengaan van criminaliteit en overlast in buurten.

Verstoten
Het lijkt er al met al op dat voor de verschillende partijen het thema criminaliteit langzaamaan relatief laag op de politieke agenda is komen te staan, verstoten door onderwerpen als welvaart, koopkracht, integratie, terreurdreiging en kinderopvang.

De auteurs zijn respectievelijk advocaat bij Pontius Advocaten in Amsterdam en universitair docent criminologie aan de VU.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer