„Alsof ik het mijn buurman uitleg”
ZALTBOMMEL - Campina steunt projecten van het Rode Kruis in Vietnam en Nederland. Hoewel de zuivelgigant enkele voorwaarden stelt, wil het concern niet betrokken zijn bij de uitvoering. „Zoals niemand ons hoeft te vertellen hoe we zuivel moeten maken, willen wij niet beweren iets af te weten van hulpverlening.”
Een groep jonge, hoogopgeleide werknemers van Campina gaat binnenkort kerstbomen brengen en optuigen bij geïsoleerde, vaak oudere mensen in Eindhoven. Het Rode Kruis zorgt voor de adressen. „Op die manier leren onze mensen dat er meer is dan commercieel gewin alleen”, vertelt Eric Heres, binnen de zuivelonderneming verantwoordelijk voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo).Het kerstboomproject past binnen het beleid van de coöperatie om mvo concreet in te vullen. Het onderwerp staat sinds anderhalf jaar nadrukkelijk op de agenda, voor die tijd ontbraken duidelijke kaders.
De samenwerking met het Nederlandse Rode Kruis is nog pril. Heres: „Wij zijn een A-merk, dus we zochten ook een A-merk in de hulpverlening. Bovendien moeten projecten een internationale uitstraling hebben omdat wij ook over de grenzen actief zijn.”
Op dit moment steunt Campina twee projecten, elk met een jaarlijks bedrag van 50.000 euro. Met dat geld zorgt het Rode Kruis in Vietnam voor waterputten en medische voorlichting en verstrekt het kleine leningen aan startende ondernemers. In Nederland zet de hulporganisatie een klusjesteam op in de omgeving van Eindhoven. Schoolgaande jongeren worden in ruil voor studiepunten ingezet voor karweitjes bij ouderen, zoals het ophangen van een schilderij of het instellen van een televisie. De kerstbomenactie maakt ook deel uit van dit project.
Campina heeft geen vinger in de pap bij de uitvoering van de projecten. „Zoals niemand ons hoeft te vertellen hoe we zuivel moeten maken, willen wij niet beweren verstand te hebben van hulpverlening. Wel vinden we het belangrijk dat door ons gesteunde projecten zelfredzaamheid en eigen ondernemerschap stimuleren.”
„Voor het bevorderen van zelfredzaamheid is niet zo veel geld nodig, het gaat meer om het omzetten van een knopje”, reageert Paul van der Laan, verantwoordelijke voor de hulpverlening van het Rode Kruis in Zuidoost-Azië. „De vaak fatalistische levenshouding van de Vietnamezen bestrijden wij met voorlichting en goede voorbeelden.”
De hulpverleningsorganisatie werkt met veel bedrijven, in 2005 heeft de organisatie de samenwerking met het bedrijfsleven zelfs tot speerpunt gemaakt. Het leverde dat jaar een recorddonatie van 1,5 miljoen euro van Akzo Nobel op. Het Rode Kruis staat open voor iedere onderneming, mits van onberispelijk allooi. Tabaks- en drankproducenten vallen daarom bij voorbaat af.
Het gaat niet alleen om geld, benadrukt Van der Laan. „Campina verdiept zich inhoudelijk in de projecten, die betrokkenheid is prettig.” „Het maakt nogal verschil of je werkt met fondsen van de Europese Unie of voor een bedrijf als Campina”, vult Melanie Miltenburg aan. Zij werkt voor het Rode Kruis in de Vietnamese hoofdstad Hanoi. „Een standaard rapportage is voor de meeste mensen niet interessant om te lezen. Zij staat bol van de kengetallen. Bij Campina vertel ik ook in gewone taal over de vorderingen. Het is alsof ik het aan mijn buurman uitleg. Dat werkt verfrissend.”
Miltenburg kan nog een verschil noemen. „Op een waterpomp, betaald met Europese subsidies, staat het logo van de Unie. Zelfs de afmetingen zijn voorgeschreven. De dorpsbewoners zijn zich daarentegen niet bewust van de hulp van Campina. Het bedrijf stelt zich bescheiden op.”
De terughoudende opstelling van Campina is een bewuste keuze, aldus Heres. „Wij willen onze hulp niet commercieel uitbuiten, dat hebben we bij het opstellen van ons mvo-beleid afgesproken. Bovendien zijn de bedragen er niet naar om de publiciteit te zoeken. Het zijn geen wereldschokkende dingen, wij pretenderen niet de grote weldoener te zijn.”
Campina maakt wel melding van de samenwerking op zijn website en in jaarverslagen. „Wij sturen niet allerlei berichten de wereld in, maar willen wel transparant zijn. Verantwoording afleggen heeft immers niets met commercie te maken.”
Leden van de coöperatie kunnen hun zegje doen over de samenwerking. De aangesloten melkveehouders betalen immers mee aan de projecten, al is het effect op de melkprijs verwaarloosbaar. Heres merkt tijdens gesprekken dat leden juist trots zijn op dit soort initiatieven van het hoofdkantoor. „Boeren staan net als hun Campina midden in de samenleving, zij hebben de coöperatieve gedachte in het bloed. Zij denken ook na over de toekomst van hun kinderen en kleinkinderen.”
Het Rode Kruis keurt commercieel gewin niet per definitie af, maar zal wel voorzichtig zijn met de inzet van het eigen embleem. Van der Laan: „Het kruis is geen merk, het redt levens. Zoiets laat je niet overal rondslingeren. Mensen in oorlogsgebieden zijn voor hun veiligheid afhankelijk van ons embleem. Die betekenis ga je niet uithollen door een goedkope actie.”
Dit is het laatste deel in een serie over samenwerking tussen goede doelen en bedrijven.