Dat betekent dat er 23 mensen zijn omgekomen bij het ongeluk in de Halembamijn in Ruda Slaska, in het zuiden van Polen.Zes lichamen waren al geborgen na de explosie. Die deed zich voor op een diepte van 1030 meter, op een moment dat de mijnwerkers bezig waren een opening in een mijngang te hakken om gereedschap op te halen dat was achtergebleven toen een naastgelegen gang in maart werd gesloten vanwege gevaarlijk hoge concentraties methaangas.

De bergingswerkzaamheden, die woensdag waren stilgelegd vanwege nieuw explosiegevaar, werden kort na middernacht hervat. Reddingswerkers moesten door honderden meters puin graven om bij de vermiste mijnwerkers te komen.

Onderzoek moet uitwijzen of zij meteen bij de methaangasexplosie en daaropvolgende instorting zijn omgekomen of pas later zijn bezweken, maar het eerste is het meest waarschijnlijk. De reddingswerkers pompten lucht in de tunnel, waar „verschrikkelijke” omstandigheden heersten. De explosie vernielde het luchtverversingssysteem.

De regering heeft de nabestaanden financiële compensatie toegezegd en een herziening beloofd van de veiligheidsreglementen in de mijnen. De Poolse mijnbouw heeft te kampen met ontslagen en gebrek aan investeringen, wat volgens de vakbonden negatieve invloed heeft op de veiligheid. Sinds 2003 zijn bij ongelukken in de steenkool- en kopermijnen van Polen meer dan tachtig mijnwerkers omgekomen.

De Halembamijn ligt midden in de mijnstreek Silezië en is een van de oudste mijnen van Polen. Er hebben zich vaker dodelijke ongelukken voorgedaan. In 1990 kwamen negentien mijnwerkers om het leven bij een gasexplosie en in 1991 vielen vijf doden toen een deel van de mijn instortte.