In Libanon is het hoge woord eruit: burgeroorlog
BEIROET - Het ene moment zit je rustig een koffie te drinken op het terras van de Starbucks op Place Sassine, het volgende moment racen de Libanezen in paniek naar huis te midden van brandende wegversperringen. De moord op de christelijke minister Pierre Gemayel, gisternamiddag in volle daglicht, toont nog maar eens hoe een Libanees dubbeltje keren kan.
De laatste weken -sinds het ontslag van de vijf sjiitische ministers uit de regering- was de spanning in Libanon sowieso te snijden. Iedereen wachtte angstig het ordewoord van Hezbollahleider Hassan Nasrallah af, die beloofd had de regering desnoods met massale protesten tot aftreden te dwingen.Hezbollah, dat politiek versterkt uit de laatste oorlog met Israël kwam, eist een nieuwe regering van nationale eenheid waarin minstens een derde van de posten -een afdoende minderheid om besluiten te blokkeren- voor Hezbollah en partners moest gereserveerd worden. De regeringspartijen dreigden met tegenmanifestaties.
In de plaats daarvan vond er een brutale moordaanslag plaats, die Libanon in één klap terugvoerde naar het klimaat van 2005, toen de ene na de andere anti-Syrische politieke figuur werd vermoord, beginnend met premier Rafiq Hariri in februari 2005 en eindigend met krantenmagnaat Gibran Tueni in december 2005.
De huidige regering van premier Fouad Siniora, doorgaans bestempeld als de ”krachten van 14 maart” of de ”anti-Syrische partijen”, ontstond uit de publieke verontwaardiging over de moord op Hariri, toegeschreven aan de Syrische geheime diensten, die uitmondde in de zogeheten Cederrevolutie en het vertrek van de Syrische troepen uit Libanon.
Aan de kant van ”14 maart” was de analyse gisteren snel gemaakt. „De hand van Syrië is overal”, zei Saad Hariri, zoon en politiek erfgenaam van wijlen premier Hariri. „Doe de groeten aan Rafiq, Gibran en de anderen”, zei premier Siniora.
De timing van de moord was dan ook zwanger van symboliek: op de vooravond van de herdenking van de Libanese onafhankelijkheid van Syrië in 1943, en precies op het moment dat de VN-Veiligheidsraad in New York bijeen was om de oprichting van een internationaal tribunaal over de moord op Hariri goed te keuren.
Het valt te betwijfelen of we snel -of ooit- zullen weten wie minister Gemayel heeft vermoord. En zelfs de vraag wie daar belang bij had, is niet zo makkelijk beantwoord. Ja, de moord doet erg denken aan de aanslagen van vorig jaar, en de VN-onderzoekers zeggen voldoende bewijzen te hebben van de betrokkenheid van Syrische en pro-Syrische elementen bij de moord op Hariri.
Samir Geagea, de gewezen christelijke militieleider, had vorige week al gewaarschuwd dat men mogelijk zou proberen om drie ministers van de regering-Siniora te vermoorden. Boven op het ontslag van de vijf sjiitische ministers en een zesde pro-Syrische minister zou dat onvermijdelijk de val van de regering betekenen, en dus het einde van het Hariritribunaal. En daar, zo zeggen de ”14 maart”-partijen, was het Hezbollah en haar Syrische bondgenoot altijd om te doen.
Maar de moord op Gemayel komt ook op een moment waarop Damascus beetje bij beetje aan het terugkeren is op het internationaal toneel. Uitgerekend gisteren herstelde Syrië de diplomatieke betrekkingen met de pro-Amerikaanse regering in Irak. En door de populariteit van de alliantie rond Hezbollah stond Syrië sterker dan ooit in Libanon.
Anderzijds kan het belang van het bemachtigen van een derde van de ministerposten in een nieuwe regering van nationale eenheid -de eis van de Hezbollahcoalitie- niet onderschat worden. Wie een derde heeft, krijgt onder de grondwet een automatisch vetorecht over alle regeringsbeslissingen. En dat kan behalve op het Hariritribunaal ook slaan op de discussie over de ontwapening van Hezbollah.
Dit is ook Libanon, en het zijn niet noodzakelijk de rationale elementen die de loop der gebeurtenissen zullen bepalen. Binnen de christelijke gemeenschap, die zich al langer bedreigd voelt in haar voortbestaan, lopen de gemoederen hoog op. Pierre Gemayel was meer dan zomaar een minister: hij was de zoon van oud-president Amin Gemayel, de neef van de in 1982 vermoorde president Bashir Gemayel en de kleinzoon van Pierre Gemayel, die in 1936 de falangistische partij oprichtte naar het model van de Duitse nazipartij.
Degene die achter de moord op Gemayel zit, heeft de falangisten -de meest radicale stroming onder de Libanese christenen- in het diepste van hun ziel willen raken. Met alvast één concreet gevolg: het hoge woord, dat zelfs gedurende de voorbije tumultueuze weken nog maar gefluisterd werd, is eruit. Burgeroorlog.