Nederland is moreel failliet
Nederland heeft de achterliggende jaren twee fouten gemaakt: we staan niet meer achter Israël én we hebben abortus in ons land toegestaan. Geen wonder dat Nederland moreel failliet is, stelt mr. Johan Rhodius.
Nederland is moreel failliet. Onze maatschappij is letterlijk waarde(n)loos geworden. Ze wordt geconfronteerd met onoplosbare problemen. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?De eerste fout is dat wij niet meer achter Israël staan. Dat werd zichtbaar in 1980, toen wij onder Arabische druk onze ambassade uit Jeruzalem weghaalden. Waarom achter Israël staan? Omdat er mensen tegen Israël zijn. De Arabieren -beter gezegd de moslims- willen Israël vernietigen. De meeste VN-resoluties zijn tegen Israël. De zogenaamde Palestijnse staat is bedoeld als middel in de strijd tegen Israël.
Als Israël aangevallen wordt, maant de internationale gemeenschap Israël steeds tot terughoudendheid. Die druk van het Westen -en dus ook van de EU en van ons land- betekent dat Israël onnodig veiligheidsrisico’s neemt ten koste van het leven van Israëlische militairen en burgers. We zeggen steeds: „Nooit weer Auschwitz”, maar we doen het niet.
Wij kunnen niet toestaan dat het voortbestaan van Israël bedreigd wordt. Dat is een immorele politiek, op zichzelf al verwerpelijk, maar ook met verstrekkende gevolgen: het is slecht voor de veiligheid van Israël, van het Westen en dus ook van Nederland. Het verzwakt het Westen en het versterkt de islam.
Zwaksten
Een graadmeter voor de mate van beschaving van een maatschappij is de manier waarop de samenleving de zwaksten behandelt. Passen we die norm op onze maatschappij toe, dan scoren wij een 0.
Er zijn namelijk dingen in het leven waar je niet aan moet komen. Kom je aan een vlinder, dan kan die niet meer vliegen. Zo is het ook met het leven: kom je aan het leven, dan kunnen we niet meer leven. Het leven is van hogerhand gegeven: het is van een andere orde dan wij mensen kunnen bedenken en maken. De mens heeft in zijn arrogantie gemeend het beter te weten en is zich met dat leven gaan bemoeien. De mens is gaan bepalen welk leven menswaardig is en welk niet. Net zoals wij niet in de natuur moeten ingrijpen, moeten wij niet ingrijpen in het leven van de mens.
Dat hebben we wel gedaan. Met abortus - en overigens ook met euthanasie: Dat is het begin van het eind van de mens. Met abortus heeft de mens een oerwaarde van de mens vermoord: veiligheid/geborgenheid/eigenwaarde. Abortus heeft ons denken en doen vervuild. Abortus/euthanasie kun je niet beperken tot een kwestie van ethiek of godsdienst - en dan het kastje dicht. Het is net als met de vervuiling van ons natuurlijke milieu. Milieuvervuiling vervuilt het gehele milieu, dus ook buiten het gebied waar de milieuvervuiling zich heeft voorgedaan. Zo is dat ook met abortus: het vermoorden van één onschuldig kind beperkt zich niet tot één mensenleven, maar doortrekt de hele mensheid.
Sinds de abortuswet in 1981 is aangenomen zijn er 500.000 van dit soort moorden uitgevoerd. Het is schokkend om te zeggen, maar ik kan het niet anders zien: bloed kleeft aan onze handen, bloed loopt door onze straten, dagelijks van honderd baby’s; evenveel mensen als dagelijks in Irak vermoord worden, ook door geweld.
En dat dagelijkse geweld, dat zich al meer dan 25 jaar in onze maatschappij manifesteert, vertaalt zich in grote sociale en economische problemen zoals zinloos geweld, gebroken huwelijken en verruwing van de maatschappij. We missen die 500.000 arbeidskrachten en hun kinderen, die bovendien mee hadden geholpen de AOW te betalen.
Ankers
Achter Israël staan en abortus afschaffen hebben alles met elkaar te maken: kiezen voor het leven. Het één kan niet zonder het ander, deze twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is mijn overtuiging dat regeren zonder die twee ankers kansloos is, namelijk dweilen met de kraan open.
Vandaag mogen we stemmen, zeggen wat voor regering we willen hebben. Daarbij kunnen we kiezen voor het leven en onze maatschappij weer een fundament geven, met alle positieve gevolgen daarvan voor het welzijn en de welvaart van iedereen.
De auteur was van 1975 tot 1977 werkzaam bij de UNHCR in Zambia, sinds 1979 is hij advocaat.