Och, mijn lezers! Ik waarschuw u dat u niet alles aanneemt voor heiligheid wat maar een schaduw en gedaante daarvan heeft. Sommigen zijn gereed te denken dat hun klederen schoon genoeg zijn wanneer zij zichzelf maar onthouden van grove uitspattingen zoals liegen, zweren, stelen, ontuchtigheid en dergelijke. Die hoogmoedige Farizeeër ging zelfs zo ver dat hij zei: O, God ik dank U dat ik niet ben gelijk de andere mensen… Anderen denken dat hun kleding rein genoeg is als zij zedelijk zijn in hun wandel en oprecht in hun handelingen met de mensen. Zeker, het ware te wensen dat er meer zedelijkheid gevonden werd onder degenen die belijdenis doen van de Naam van Christus. Echter, o, mijn vrienden, enkel zedelijkheid, al is het in de hoogste trap, komt nog oneindig tekort tegen de aard en de natuur der ware heiligheid. Ja, dat is een heel andere zaak.Ebenezer Erskine, predikant te Stirling (”Gods kleine overblijfsel”, 1744)