Klimaatslachtoffers
Er is iets gaande met het wereldklimaat en niet iedereen is daar gerust op. Kyoto, Al Gore, Stern, de ene na de andere alarmbel rinkelt.
In Kyoto namen industrielanden in 1997 het historische besluit om in de strijd tegen klimaatsverandering de uitstoot van broeikasgassen zoals kooldioxide te beperken. De Japanse stad geniet sindsdien wereldwijde bekendheid vanwege het Kyotoprotocol. Daarin is vastgelegd dat westerse landen in 2012 uiteindelijk een 5 procent lagere uitstoot van broeikasgassen moeten hebben ten opzichte van 1990. Klimatologen zeggen dat die 5 procent verlaging voor de redding van het wereldklimaat beslist ontoereikend is.Dat geloven politici ook, zeggen ze, en daarom vergaderen ze sinds Kyoto jaarlijks in VN-verband, met het grote doel de uitstoot van broeikasgassen verder terug te dringen. Kyoto zou inderdaad maar een eerste stapje zijn. Echter, op geen enkele volgende klimaattop, ook niet op die van de afgelopen twee weken in Nairobi (Kenia), zijn onderhandelende ambtenaren, ministers en staatshoofden erin geslaagd iets meer te bereiken dan de genoemde 5 procent. Sommige landen blokkeren openlijk onderhandelingen, terwijl andere liever praten over opslag van kooldioxide in plaats van beperking van de uitstoot.
Al Gore, voormalig Amerikaans vicepresident, gaat dat aan het hart en hij maakte de klimaatfilm ”An Inconvenient Truth” (Een ongemakkelijke waarheid), waarmee hij nu de wereld over trekt. Met die boodschap maakt hij op leken wel indruk, bij politici krijgt hij weinig gehoor. Die zullen denken: Had in 1997 zelf in Kyoto een wat grotere vuist gemaakt. Maar de VS waren toen, met als vertegenwoordiger Al Gore, amper mee te krijgen in de besluitvorming.
Later zou president Bush de overeenkomst zelfs de rug toekeren. Bush vreest dat Kyoto de Amerikaanse economie te veel zal kosten, en hij is niet de enige westerse regeringsleider die er zo over denkt.
De laatste weken is in klimaatkringen het Sternrapport een begrip. De Brit Sir Nicholas Stern was gerespecteerd topeconoom bij de Wereldbank en schreef in opdracht van de Britse regering een rapport over de aanpak van klimaatsverandering. Stern vreest ontwrichting van economieën en samenlevingen, vergelijkbaar met een chaos door wereldoorlogen of een economische crisis zoals in de jaren dertig, als industrielanden nu niet massaal overgaan tot investering in schone technologie. Dat is altijd goedkoper, zegt hij, dan later de schade van klimaatsverandering te moeten betalen. Die kan volgens hem oplopen tot in de duizenden miljarden dollars per jaar.
Aan dat rapport refereerde scheidend secretaris-generaal Kofi Annan vorige week toen hij voor het eerst in de geschiedenis een klimaattop toesprak. Annan deed dat zoals de wereld het van hem gewend is bij een ernstige boodschap: recht voor zijn raap en bijna fluisterend. „Klimaatsverandering is niet slechts een milieu-issue, zoals te veel mensen nog steeds geloven, maar een allesomvattende bedreiging. De primaire verantwoordelijkheid voor actie ligt bij individuele staten; die landen die op grote schaal verantwoordelijk zijn voor de opeenhoping van kooldioxide in de atmosfeer.”
Twee dagen voor Annans speech raakten 70.000 mensen aan de Keniaanse kust door zware overstromingen dakloos, terwijl aan de andere kant van het land mensen soms twee dagen moeten lopen om aan water te komen.
Dat ondanks al deze waarschuwingen op de VN-klimaattop in Nairobi westerse landen kozen voor hun eigen economieën, is minstens schrijnend voor de slachtoffers van huidige klimaatverandering. Ze leven meestal in landen waar juist de bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen uiterst gering is.
Niet alleen zij, maar de hele schepping verdient een betere behandeling.