Ook de minister moet zich legitimeren
Zijn werkzame leven speelt zich grotendeels af in de loge bij de bedrijfspoort van de Borsselse kerncentrale. Toch wil Tjakko Kruit (46) absoluut geen portier worden genoemd. „Portieren zitten in een auto.” Ook in een patrouillewagen, waarvan de beveiligingsbeambten dagelijks gebruikmaken.
„Alleen wie binnen de blauwe lijnen loopt, hoeft geen veiligheidshelm te dragen”, zegt veiligheidsbeambte Kruit op het terrein van Elektriciteits- Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ). Een eventuele indringer moet verschillende barrières nemen voordat hij in de regelzaal van de kerncentrale of in de reactorkoepel kan komen.
Veiligheid is een zeer belangrijk thema in dit bijzondere energiebedrijf. Kruit heeft met zijn collega’s de taak ervoor te waken dat er ongewenste elementen op het terrein komen. De veiligheidsbeambten zijn daarvoor 24 uur per dag aan de bedrijfspoort te vinden. Anderen patrouilleren, vergezeld van een grijpgrage herdershond -het bedrijf heeft er vijf, zes in een kennel-, lopend of in de auto op het terrein. Ook nemen ze regelmatig een kijkje in de omgeving.
„Ons bedrijf is een van de best beveiligde fabrieken van Nederland”, verklaart Kruit. Inderdaad is de bezoeker niet zomaar binnen. Ten minste twee dagen van te voren moet hij zich aanmelden, anders mag hij het terrein echt niet op. Maar ook daarna zijn er nog verschillende hindernissen te nemen.
Eerst moet de gast zich in een kantoor buiten het hek laten registreren in de computer, een foto laten maken en een legitimatiebewijs tonen. „Niemand ontkomt daaraan. Ook de burgemeester van Borsele of de minister niet.” Een pasje halen aan de balie van de toegangsloge is de laatste barrière. Dubbele deuren, met daartussen een elektronisch poortje, laten dan eindelijk de bezoeker binnen. Althans, als hij niet radioactief besmet is of geen gevaarlijke dingen in zijn bagage heeft.
Over het aantal collega’s dat hij heeft en zijn werktijden wil Kruit niet veel loslaten. Ook over het aantal patrouilles en de tijdstippen daarvan is hij niet spraakzaam. „Daar kan ik geen mededelingen over doen”, klinkt het herhaaldelijk. Veiligheid vereist geheimhouding.
Het patrouilleren doet Kruit sinds zijn promotie niet meer. Hij houdt zich nu volledig bezig met de toegangscontrole. Saai? „Nee hoor, nu is het rustig vanwege de vakantie. Maar anders ben je vaak heel druk. Vooral als er eens in het jaar een splijtstofwisseling is, komen er heel wat mensen extra op het terrein, zo’n 300 per dag.”
Soms leidt de grote nadruk op veiligheid wel eens tot agressiviteit, als een bezoeker niet wordt toegelaten of als al die veiligheidsmaatregelen hem te lang duren. „Maar we hebben geleerd daarmee om te gaan.” Tot de cursussen die de beveiligingsman verplicht is te volgen -onder andere ”bomzoeken” en omgaan met de honden-, behoort ook een opleiding klantvriendelijkheid.
Een enkele keer dienen zich ongenode gasten aan. Vorig jaar januari stond milieubeweging Greenpeace -met wie het kernenergiebedrijf in duidelijke onmin leeft- opeens op de stoep. Hoewel Kruit er wat luchtig over praat -„we hebben ze gesignaleerd en tijdig maatregelen genomen”- is het duidelijk dat de ’overvallers’ eerder binnen de hekken waren en op de reactorbol stonden dan de beveiligingsman lief was. „De activisten -het zijn per slot van rekening geen terroristen- zijn op de koepel van de reactor geweest en hebben daar wat op geschilderd. Verder is er niets gebeurd. Ze wilden wat publiciteit. Die hebben ze gekregen. Maar als beveiliging heb je wel het gevoel dat er bij je is ingebroken.”
Kruit waardeert zijn werk omdat het belangrijk wordt gevonden in het bedrijf. „Je bent niet zomaar een portier die de slagboom bedient. Veiligheid is nummer één in de centrale. Je hebt een kerntaak. En dat geeft wel eens botsingen als je tegenover anderen op een strikte naleving van de regels moet staan.”
Een ander pluspunt van zijn werk vindt hij het gebruik kunnen maken van de nieuwste communicatietechnieken. In de loge bij de poort hangen enkele tientallen beeldschermen die verbonden zijn met camera’s in de centrale. Daarbij verzorgen de beveiligingsbeambten van de Borsselse centrale op afstand ook de toegangscontrole van enkele andere bedrijfscomplexen van EPZ.
Een jankende zoemtoon alarmeert de veiligheidsman. Hij veert overeind, drukt op een knop en tuurt naar een scherm. Ergens in de centrale blijft een deur te lang openstaan… De man grijpt de telefoon. Een minuut later blijkt er niets aan de hand te zijn.
Ook in geval van nood heeft Kruit een belangrijke taak. „Bij een ontruiming kan ik dankzij het pasjessysteem nagaan of er binnen nog mensen zijn. Verder is het mijn taak de brandweer of de politie te alarmeren.”
Het enige nadeel van zijn werk vindt hij de continudiensten. „’s Nachts en in de weekenden werken vind ik niet altijd leuk. Maar dat hoort erbij. De beveiliging gaat hier dag en nacht door.”
Dit is de derde aflevering in een serie over het leven aan de bedrijfspoort. Volgende week donderdag deel 4.