Kwaliteit verpleeg- en verzorgingshuizen loopt terug
Ouderen in verzorgings- en verpleeghuizen krijgen minder zorg dan zij nodig hebben. Het verschil tussen de behoefte en de daadwerkelijke zorg is de afgelopen jaren toegenomen.
In de verzorgingshuizen is het verschil tussen de vraag naar zorg en het aanbod toegenomen van 7 naar 15,4 procent. In verpleeghuizen groeide de kloof van 6,6 naar 11 procent, zo blijkt donderdag uit onderzoek dat het bureau Van Loveren & Partners heeft uitgevoerd op verzoek van Arcares, de branchevereniging van verpleging en verzorging. De onderzoeksperiode liep van 1996 tot en met 1999.
Het onderzoeksbureau heeft het aantal minuten zorg dat een bewoner daadwerkelijk krijgt, afgezet tegen de zorg die iemand nodig heeft. De vraag is de afgelopen jaren gestegen. Maar tegelijkertijd is de zorg die een werknemer biedt afgenomen. Dat komt onder andere door de kortere werkweek, stijging van het ziekteverzuim en onvervulde vacatures.
Er zouden 10.000 fulltime arbeidsplaatsen nodig zijn om het verschil in vraag en aanbod op te vangen. Kan het ziekteverzuim, dat in de onderzoeksperiode is opgelopen tot 8,8 procent, worden teruggebracht, dan kan met minder worden volstaan.
Toch zijn de bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen redelijk tevreden. Wel vinden zij dat medewerkers vaak te gehaast zijn.
Het personeel vindt de psychische en de fysieke werkdruk hoog. Maar de werknemers zijn over het algemeen wel tevreden.
Arcares–woordvoerster M. Beesems wijst erop de overheid de afgelopen jaren wel geld heeft uitgetrokken voor uitbreiding van de capaciteit in de ouderensector. Maar ook in de kwaliteit van de zorg moet worden geïnvesteerd. De sector zelf moet haar best doen het hoge ziekteverzuim terug te dringen.
Het ministerie van Volksgezondheid wijst erop dat de overheid de afgelopen jaren al fors in de ouderenzorg heeft geïnvesteerd. Er is 1 miljard uitgetrokken om de werkdruk te verminderen.