„Gereformeerde Bond leeft te vaak in getto”
LEIDEN - De Gereformeerde Bond leeft door zijn gerichtheid op de leer en het belang dat hij hecht aan bepaalde uiterlijke vormen te vaak in een getto. Daarmee doet hij zichzelf en de Protestantse Kerk als geheel tekort.
Dat betoogde dr. B. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), woensdag op de Leidse Universiteit in een dispuut met ds. H. J. Lam, die volgend voorjaar voorzitter wordt van de Gereformeerde Bond (GB).De twee debaters gingen woensdag voor enkele tientallen studenten en andere belangstellenden met elkaar in gesprek over de rol van de modaliteiten in de Protestantse Kerk en over de door ds. Lam geschreven brochure over de prediking, met de titel ”Naar Christus toe”.
In het debat, dat onder leiding stond van prof. dr. G. G. de Kruijf, werd gediscussieerd over zes stellingen die beide predikanten hadden opgesteld. Tal van onderwerpen passeerden de revue.
Steeds benadrukte dr. Plaisier, ondanks de waardering die hij voor de GB uitsprak, dat de Bond zich te veel opsluit in de eigen groep, te weinig het echte gesprek zoekt met andere delen van de kerk en daardoor zichzelf en de kerk tekortdoet. „De kracht en vitaliteit van het gereformeerd belijden wordt te veel voor de eigen kring bewaard en verkommert daar”, zo meent dr. Plaisier.
Volgens ds. Lam gaat de Bond wel degelijk het gesprek aan met anderen in de kerk, maar wordt dat in de kerk niet altijd op prijs gesteld. „De Bond wordt vaak gewaardeerd om zaken die sociologisch en psychologisch van aard zijn. Maar theologische waardering blijft meestentijds achterwege, omdat verdiscontering van wat de Gereformeerde Bond theologisch wil inbrengen, eigen theologiseren onder kritiek stelt en tot bijstelling noopt”, aldus de predikant van de hervormde gemeente in Rijssen.
Samen op Weg
De toon van het dispuut werd emotioneler toen het ging over de manier waarop de Bond met Samen op Weg is omgegaan. Volgens dr. Plaisier was de „negativiteit over Samen op Weg in de Bond een grote vergissing en tot op heden een onopgelost probleem. In de kerk moeten we leren dat de ander geen bedreiging is, maar een gave. De GB moet vergeten wat achter hem ligt, zelfbewuster investeren in het protestant-zijn en werken aan een nieuwe liefde voor en trouw aan de kerk.”
„Als u spreekt van een grote vergissing, dan zou ik kunnen zeggen dat de positiviteit over SoW een grote vergissing is”, repliceerde ds. Lam. „De bron van SoW is goed: eenheid tussen kerken. Het lichaam van Christus mag niet gebroken zijn. Maar de weg die naar die eenheid leidde, was er een vol kuilen en gaten.
En als u vraagt of ik mijzelf protestant voel en noem, dan zeg ik: historisch gezien wel. Maar ik voel bij de term protestant toch heel iets anders dan wanneer ik zeg dat ik hervormd ben.
De Bond werd door SoW in een geweldige spagaat gebracht. Enerzijds trouw willen zijn aan de belijdenis, anderzijds trouw willen blijven aan de kerk. In dat proces kwam de liefde voor de kerk van de kant van de GB. En het is de vraag met hoeveel wederliefde deze liefde beantwoord is.”
Dr. Plaisier: „Had de kerk echte liefde getoond als SoW gestaakt was? Dat zinnetje doet me echt een beetje pijn. Heeft de synode u de liefde niet getoond door op allerlei manieren regelingen te treffen op punten waar u daarom vroeg, juist omdat we u erbij willen hebben?”
Ds. Lam: „Wij zijn gebleven.”
Dr. Plaisier: „Gelukkig wel.”
Ds. Lam: „Maar u verkijkt zich op wat er van ons gevraagd is. Dat getuigt van onze sterke liefde voor de kerk.”
Conservatief
Een ander spannend moment in het dispuut was toen dr. Plaisier van de GB een positievere kijk op de pluriformiteit in de PKN vroeg. Volgens hem profileren de GB en de meeste GB-gemeenten zich te vaak als conservatief. „Alsof dit hetzelfde is als orthodox. Enerzijds is dit conservatieve de conserverende kracht van de Bond, anderzijds dreigen zij hierdoor in een onvruchtbaar isolement terecht te komen.”
Volgens dr. Plaisier worden de tegenstellingen tussen Bondsgemeenten en andere delen van de kerk bovendien „onnodig verdiept” door de vormgeving van de diensten, de muziekwijzen, de gebruikte Bijbelvertaling en de visie op de vrouw in het ambt.
Ds. Lam zei dat heel anders te zien. „Wie is dr. Plaisier dat hij het functioneren van het gemeenteleven in een groot deel van de kerk zo onder kritiek stelt? Waarom zouden wij 1773 niet mogen zingen en moeten we ineens overstappen op de Nieuwe Berijming?”
Dr. Plaisier: „Als bepaalde zaken, bijvoorbeeld wel of niet-ritmisch zingen, zo hoog gespeeld worden dat er in gemeenten zelfs scheuringen door komen, dan wijst dat toch op conservatisme? Met dit soort zaken leeft de Bond in een soort getto. De buitenkant is dan te veel bepalend voor de manier waarop de Bond in de kerk functioneert.”
Een student uit de zaal vroeg ds. Lam of een gesprek tussen hem en een vrijzinnig kerklid wel echt een gesprek zou zijn, of meer een vorm van getuigen. „Als de belijdenis meedoet, wordt het een gesprek, anders is het een getuigen”, antwoordde ds. Lam.
„Maar accepteert u zo’n vrijzinnig iemand wel voluit als lid van de kerk?” vroeg dr. Plaisier.
Ds. Lam: „Zou dat eerlijk zijn? Iemand die de verzoening door de voldoening van Christus loochent, die kan ik niet erkennen. Dan zeg ik met Paulus: zo iemand is me een beminde omwille van het verbond, maar omwille van het hart van het Evangelie kan ik niet met hem door één deur.”
„Ruimte voor iedereen in de kerk is geen vorm van kerk-zijn”, mengde prof. dr. W. Verboom zich vanuit het publiek in de discussie. „Juist omdat je broeders bent, ga je het geding aan. Ik was blij verrast dat ik dr. Plaisier hoorde spreken over pluriformiteit en niet over pluraliteit in de kerk. Pluraliteit kun je niet accepteren, omdat er geen twee waarheden naast elkaar kunnen bestaan. De vorm van liefde waarin je het geding met elkaar aangaat, is verre te verkiezen boven het alles maar van elkaar accepteren.”
Hoever dat gaat? „Zo ver dat je nooit tegen iemand kunt zeggen: ophoepelen jij. Nee, altijd vasthouden. Altijd in gesprek blijven. Daar zijn we in de kerk toe verplicht.”