„Het is niet aanstaande en niet onvermijdelijk” zei O’Brien tegenover de Britse radiozender BBC. „Niemand wil oorlog om de oorlog” tegen Irak, vervolgde hij.

„Nu is Saddam Hoessein aan zet. Hij moet ervoor zorgen dat de inspecteurs kunnen terugkeren in Irak en dat het internationale recht kan worden gerespecteerd. Als het internationale recht wordt gerespecteerd, komt de situatie er natuurlijk heel anders uit te zien”, zei O’Brien.

Die opstelling is tegengesteld aan die van de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken John Bolton. Die zei zaterdag dat een eventuele terugkeer van de wapeninspecteurs niets verandert aan het doel van de Verenigde Staten; dat blijft een „verandering van regime” in Irak.

De Iraakse vertegenwoordiger in Londen, Mudhafar Amin, zei woensdag op zijn beurt tegen de BBC dat Londen, de naaste bondgenoot van Washington, een zeer positieve, cruciale rol kan spelen door de Verenigde Staten ervan te overtuigen dat een vreedzame weg moet worden gekozen voor de oplossing van het probleem.

Diezelfde dag schreef de Washington Times dat de chefs van staven van de Amerikaanses troepen unaniem vóór het gebruik van geweld zijn om de Iraakse president Saddam Hoessein te verdrijven. Een adviseur van de regering-Bush had tegen de krant gezegd dat nu ook de allerhoogste militaire functionarissen zich achter het plan hadden geschaard voor militaire interventie.