Mexico-stad volgt Buenos Aires met homohuwelijk
MEXICO-STAD (IPS) - Mexico-stad is na de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires en de Argentijnse deelstaat Rio Negro de derde plek in Latijns-Amerika waar homoseksuele paren kunnen trouwen.
Een linkse meerderheid in het parlement van Mexico-stad heeft vorige week een wet goedgekeurd waardoor homoseksuele koppels wettelijk worden erkend. De ondertekening van de wet door de nieuwe burgemeester, Alejandro Encinas, wordt beschouwd als een formaliteit. De Rooms-Katholieke Kerk en conservatieve partijen hebben juridisch weerwerk aangekondigd.De wet over samenwonende partners maakt het ook voor koppels van hetzelfde geslacht mogelijk van elkaar te erven of samen een verzekering af te sluiten. De tekst verplicht de partners ook tot wederzijdse economische ondersteuning. Adoptie van kinderen blijft voorbehouden aan paren van verschillende sekse.
De erkenning van partnerschappen tussen mensen van hetzelfde geslacht blijft zeldzaam in Latijns-Amerika. Enkel de stad Buenos Aires en de Zuid-Argentijnse deelstaat Rio Negro hebben een soortgelijke regeling. Het parlement van Uruguay denkt erover na.
Het stadsparlement stemde in 2003 al eens voor het homohuwelijk, maar de regeling werd toen niet van kracht omdat toenmalig burgemeester en gewezen presidentskandidaat Andres Manuel Lopez Obrador eerst een „bredere sociale consultatie” wilde doorvoeren. Zijn opvolger en partijgenoot van de Partij van de Democratische Revolutie (PRD), Alejandron Encinas, heeft al laten weten dat hij de wet legitiem vindt en dat hij enkel nog de lokale antidiscriminatieraad wil consulteren.
Vertegenwoordigers van rooms-katholieke en evangelische kerken zijn verontwaardigd over de erkenning. Ze krijgen daarbij steun van de rechtse Partij voor Nationale Actie (PAN), die in het homohuwelijk een bedreiging ziet van het huwelijk en de samenhang van het gezin. Zowel de kerken als de PAN willen de zaak voor de rechter brengen.
De regering van PAN-president Vincente Fox voerde vorig jaar een grootschalige campagne voor verdraagzaamheid, onder het motto ”Gelijkheid begint wanneer we erkennen dat iedereen het recht heeft verschillend te zijn”. Ook die campagne kon niet op goedkeuring van de Rooms-Katholieke Kerk rekenen.
Uit een enquête die de overheid recentelijk liet uitvoeren, blijkt dat van de homoseksuele respondenten onder minderheden 94,7 procent wel eens het slachtoffer zegt te zijn geweest van discriminatie. Voor 71 procent van de homo’s is discriminatie het grootste probleem waarmee ze te maken hebben; 54 procent voelde zich verworpen door de samenleving; 43 procent klaagde over minder studiemogelijkheden en 72 procent over afnemende kansen op de arbeidsmarkt. Van de ondervraagden zei 45 procent dat familieleden hen hadden geprobeerd hen te dwingen hun seksuele voorkeur te veranderen.