Binnenland

„Die verachtende blik is verschrikkelijk”

De noodkreet van topman Blokker over criminaliteit onder allochtonen kan de Apeldoornse juwelier A. van Hell volkomen begrijpen. Zelf werd hij driemaal slachtoffer van een overval. Voorzover de daders bekend zijn, ging het om Marokkanen. Eenmaal kreeg hij een pistool tegen zijn hoofd. „De verachtende blik van die jongens is echt verschrikkelijk.”

J. Visscher
7 August 2002 12:12Gewijzigd op 13 November 2020 23:44

De dag van 8 juni 2001 greep diep in het leven van juwelier Van Hell in. „Ze zeggen wel eens: Na 11 september 2001 is de wereld veranderd. Voor mij geldt: Na 8 juni 2001 is alles anders geworden.”

Op de morgen van die achtste juni wordt Van Hell bij zijn juwelierszaak aan de Hoofdstraat opgewacht door drie Marokkanen. Hij krijgt een pistool tegen zijn hoofd gedrukt. De mannen willen geld. „Wat er dan door je heen gaat”, vertelt Van Hell vanaf zijn vakantieadres in Oostenrijk, „is met geen pen te beschrijven. De angst en frustratie is ontzettend groot. Juist vijf weken eerder woonde ik een begrafenis bij van een bevriende juwelier uit Roosendaal. Die was overvallen door een Turkse drugsverslaafde. Doodgeschoten. Ik dacht: Nu ben ik aan de beurt. Je leven flitst aan je voorbij, je ziet je vrouw, je kinderen, je ziet de begrafenis van die collega. Pas las ik in De Telegraaf een verhaal over een CDA’er die was overvallen door drie Noord-Afrikaanse types. Hij was geschrokken van de gewelddadige blik in hun ogen. Dat herkende ik helemaal.”

In de juwelierswinkel wordt Van Hell gesommeerd de kluis te openen. Juist op dat moment gaat de telefoon. „Ze dachten dat ik iemand had gealarmeerd en de zaak probeerde te rekken.” Met het pistool op zijn slaap moet de juwelier de kluis ontgrendelen. De overvallers weten „heel veel geld” te bemachtigen, meer dan 100.000 euro. Vervolgens slaan de misdadigers Van Hell met het pistool in het gezicht. Hij loopt een kaakbreuk op. Ze bevelen de juwelier op de grond te gaan liggen. Voordat ze vluchten, schieten de criminelen een kogel door het koffiezetapparaat.

Tot Van Hells grote opluchting weet de politie later de daders, Marokkanen in de leeftijd van 21 tot 25 jaar, te pakken. Twee van hen zijn maart dit jaar veroordeeld tot zes jaar cel. De derde verdachte ging vrijuit. „Voor die man gold een zogenaamd DNA-verbod. Omdat bij hem een keer eerder ten onrechte DNA was afgenomen, mocht er geen nieuw DNA-onderzoek plaatsvinden. Dat is ontzettend frustrerend. De rechercheurs weten voor 95 procent zeker dat hij ook bij de zaak betrokken was, maar er is niet voldoende technisch bewijs.”

Van Hell werd diepdroevig van de rechtszitting tegen de Marokkanen. „Al die mannen, ook de Marokkaanse helers in de zaak, bleken niet te werken en een uitkering te krijgen. Dan hebben ze dus tijd om dit soort dingen te doen. Ja, je wordt erg cynisch.” De uitstraling van de overvallers wekte weerzin bij de juwelier. „Je staat versteld van de provocerende houding van die mannen. Ook in de richting van de rechters en de officier van justitie. Ze weigeren te praten. Bij de rechters merkte ik grote irritatie over de manier waarop die verdachten zich opstelden.”

Tot zijn verbijstering werd Van Hells zaak drie weken geleden opnieuw doelwit van criminelen. „Om halfelf op zaterdagmorgen kwamen twee Noord-Afrikaanse types naar de vooretalage lopen. Ze drukten een echtpaar aan de kant en sloegen met een voorhamer op de ruit in. Ik was op dat moment in een bovenruimte en hoorde de slagen van de hamer door het bedrijf daveren. Ik ben naar beneden gehold. Ik was ontzettend boos. Dat je dit wéér overkomt.” De overvallers sloegen met een scooter op de vlucht, zonder buit. „Het kaliber van de ruit was toch te zwaar.”

In januari 1999 werd Van Hell voor de eerste keer overvallen. „Op een dinsdagochtend, rond halfelf, zag ik een motor met duopassagier voorrijden. In een flits zag ik dat de passagier een bivakmuts droeg. Ik drukte de deur dicht, waarop de man met een hamer op het glas begon te slaan. Ik vluchtte naar achteren en drukte de alarmknop in. Via de videobewaking kon ik even later zien hoe de man de etalage leeghaalde. Toen ben ik zo boos geworden dat ik ben teruggerend. De man hoorde me aankomen en zwaaide met een wapen. Opnieuw vluchtte ik naar achteren. Buiten hoorde ik de motor claxonneren. Zo van: Het is tijd. Toen is de man weggerend.”

De wijze waarop allochtone criminelen worden aangepakt, hangt Van Hell de keel uit. „Ik ben geen racist, maar ik stel wel vast dat we uit angst voor discriminatie allochtonen veel te lang de hand boven het hoofd houden. Pim Fortuyn zei: Asielzoekers die zich schuldig maken aan criminaliteit, moeten we gelijk het land uitzetten. Daar ben ik het voor 100 procent mee eens. Je moet die mensen keihard aanpakken.”

Van Hell is een groot voorstander van ruimere opsporingsbevoegdheden voor de politie. „Het beleid is veel te soft. Neem nou de hele discussie over de legitimatieplicht en het fouilleren van verdachte personen. Daar kan ik zo ontzettend boos om worden. Het moet toch gewoon mogelijk zijn om verdachte figuren te vragen zich te legitimeren en om hen te fouilleren. Juist om overvallen te voorkómen.”

Van Hell kan zich kwaad maken als verdachte overvallers hun straf ontlopen doordat ze hun kaken op elkaar houden. „Soms weten rechercheurs voor 90 procent zeker dat iemand bij een kraak betrokken was. Maar dan ontbreekt technisch bewijs. Je hoeft een verdachte niet op een pijnbank te leggen, maar je kunt hem op zijn minst een paar dagen vastzetten om hem onder druk te zetten om te praten. We kunnen onszelf wel op de borst kloppen over al de rechten die burgers in ons land hebben verworven, maar dat kan zich ook tegen ons keren. We kunnen ook te véél vrijheden hebben.”

De Apeldoornse juwelier is zijn „argeloosheid” definitief verloren. „Ik ben argwanend, continu op m’n hoede. Als ik naar de zaak loop, speur ik om me heen.” Die oplettendheid wierp in april dit jaar vruchten af. „Op een morgen zag ik ergens bij de zaak in de buurt een gekleurde jongen met een mobieltje aan zijn oor. Verderop stond nog een buitenlands figuur. Ik vertrouwde het niet en heb de politie gebeld. Toen is die jongen binnenstebuiten gekeerd. De rechercheur kwam een paar weken later langs. Wat bleek? De twee bewuste jongens zijn later vastgezet voor een gewapende overval bij een collega-juwelier aan de Koninginnelaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer