Justitie vermoedt dat de begeleiders van de honden de identificaties van verdachten niet volgens de regels hebben uitgevoerd.Volgens de regels mag behalve de hond ook de geleider niet weten in welk monster de geur van een verdachte zit. Dit gebeurt om te voorkomen dat die zijn hond onbewust naar de juiste geur stuurt. Justitie vermoedt dat deze regel niet in acht is genomen.

De betrokken politiemensen mogen op dit moment hun werk niet meer uitvoeren. Ze moeten in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek andere werkzaamheden verrichten.

Op dit moment is niet duidelijk in hoeveel zaken zo’n identificatieproef heeft plaatsgevonden en welke gevolgen dit voor de verdachten in die zaken zal hebben. Het gaat om een reeks afgesloten dossiers in heel Noord- en Oost-Nederland, meldde het openbaar ministerie maandag. Er wordt een inventarisatie gemaakt van strafzaken waarbij de geurproeven verdachten hebben aangewezen als mogelijke dader. Het onderzoek gaat terug tot misdrijven in 1997.

Onder de periode valt ook de zogenoemde Deventer moordzaak. In die zaak werd de fiscaal jurist Ernest Louwes aanvankelijk ook mede op basis van een geurproef veroordeeld voor de moord op de 60-jarige weduwe Jacqueline Wittenberg in 1999. Op een mes dat na de moord werd gevonden, ontdekte een politiehond de lichaamsgeur van Louwes. Later bleek dat dit mes nagenoeg onmogelijk het moordwapen kon zijn en dus dat de hond er flink naast had gezeten.

Vrijdag sloot het gerechtshof in Leeuwarden nog een identificatieproef uit van het bewijs. De getuige-deskundige prof. J. Frijters heeft volgens het hof benadrukt dat het goed ”blind” uitvoeren van de proef een belangrijk vereiste is.

Volgens een woordvoerster van het OM in Zutphen is de geurproef waarover het hof in Leeuwarden vrijdag oordeelde, uitgevoerd door hondengeleiders tegen wie het onderzoek loopt.