Opinie

Kerk wijkt inzake ambt af van lijn NT

In de discussie over de vraag of een hbo’er ook predikant moet kunnen worden, blijkt dat de kerk veelal is weggegroeid van de nieuwtestamentische lijn inzake het ambt, stelt dr. H. A. Post, die ervan overtuigd is dat de hbo’er een goede predikant kan zijn.

13 November 2006 10:18Gewijzigd op 14 November 2020 04:16
?Op grond van wat al in de praktijk is gebleken, ben ik ervan overtuigd dat de hbo?er een goede predikant kan zijn. Ik ben er voorstander van dat zowel hogescholen als universiteiten een vierjarige opleiding tot predikant gaan aanbieden. Studenten krijgen
?Op grond van wat al in de praktijk is gebleken, ben ik ervan overtuigd dat de hbo?er een goede predikant kan zijn. Ik ben er voorstander van dat zowel hogescholen als universiteiten een vierjarige opleiding tot predikant gaan aanbieden. Studenten krijgen

De huidige discussie over het onderscheid tussen de academische en de hbo theoloog en over de geëigende plek van de hbo theoloog in de kerk raakt nog onvoldoende de kern van de zaak. Van verscheidene kerkgenootschappen kunnen we vaststellen dat zij afwijken van de nieuwtestamentische lijn. In het Nieuwe Testament lezen we dat Paulus en Barnabas, en in hun navolging Timothéüs en Titus, in de gemeenten presbyters aanstellen. Zij moeten erop toezien dat elke gemeente ten minste één op ordelijke wijze aangestelde voorganger heeft. Deze heeft primair de opdracht het werk van de apostelen voort te zetten: het Evangelie te prediken, de gemeente te onderwijzen, de doop te bedienen en de gemeente het avondmaal te doen vieren. Over opleidingseisen lezen we in dit verband niets.Onze situatie is dat door gebrek aan predikanten en financiën in de praktijk kerkelijk werkers vooral als pseudopredikanten zijn gaan functioneren. Daarnaast hebben sommige kerkgenootschappen gekozen voor preeklezende ouderlingen. En buiten de kerkorde om wordt veelvuldig door niet bevoegde kerkelijk werkers en gemeenteleden gepreekt. De plaatselijke gemeente heeft echter behoefte aan een allround presbyter/predikant/pastor. De kerntaken prediking, pastoraat, catechese en bediening van de sacramenten behoren bij één persoon te berusten, in een ambtelijke positie. Calvijn noemt dit het ambt van ”herder”.

We stellen vast dat kerken hebben verzuimd –en dat geldt over de breedte van de protestantse gezindte– beleid te maken om te voorzien in voldoende predikanten op plaatselijk/gemeentelijk niveau. De kerkorde en de ambtsleer vormden daarbij een hindernis.

In mijn proefschrift toon ik aan dat we de traditie hebben laten heersen over de Schrift. In plaats van dat de kerkorde een instrument is om het kerkelijk leven te ordenen, is hij een juk en een excuus geworden om geen beleid te maken. Door gebrek aan beleid zijn kerkelijk werkers en ouderlingen de gaten van de voorgangers gaan opvullen.
En 55 jaar PKN kerkgeschiedenis toont aan dat de kerkorde heeft verhinderd dat de kerkelijk werkers een eigen professionele identiteit konden ontwikkelen. Ook dit laatste toon ik in mijn proefschrift aan. Kerkelijk werkers die deeltaken vervullen uit het takenpakket van de predikant, hebben geen ‘eigen’ deskundigheid, maar een deskundigheid die afgeleid is van die van de predikant. Hun geamputeerde takenpakket en hun niet ambtelijke positie geeft hun een weinig benijdenswaardige plek in de gemeente.

Goede preek
Grote verdeeldheid heerst er over de vraag of een theoloog op hbo niveau verantwoord kan preken. De praktijk toont aan dat dit het geval is. Kennis van de grondtalen blijkt niet de primaire vereiste te zijn om een Bijbelgedeelte goed te kunnen exegetiseren, vertolken en overdragen in de prediking. Met moderne hulpmiddelen (onder andere software) en commentaren kan een goede preek worden gemaakt. Kennis van de grondtalen is vanzelfsprekend een voordeel. Daarom maken de vakken Hebreeuws en Grieks nu al onderdeel uit van de opleiding voor kerkelijk werker.

Op grond van wat al in de praktijk is gebleken, ben ik ervan overtuigd dat de hbo’er een goede predikant kan zijn. Ik ben er voorstander van dat zowel hogescholen als universiteiten een vierjarige opleiding tot predikant gaan aanbieden. Studenten krijgen op deze wijze meer keuzevrijheid, evenals de gemeenten. De gemeenten zijn thans volledig monddood en handelingsonbevoegd verklaard. Laat de gemeenten bepalen of zij een hbo of een universitair opgeleide predikant wensen. Daartoe zijn zij zeer wel in staat.

Dit impliceert een reformatie voor de opleidingen: terug naar de Bijbelse vakken, de klassieke vakken, die het ambacht van het predikantsberoep bepalen. Terecht pleitte in zijn recente oratie prof. Marcel Sarot (Utrecht) voor een duidelijk kerkelijke klassiek theologische opleiding aan de universiteit.

Tussen de grondtekst wel en niet beheersen ligt naar de mening van prof. Klaas Spronk (Kampen) een wereld van verschil. Dat wil ik niet ontkennen. Daarom zullen gemeente en kerk predikanten moeten stimuleren om deze beheersing te verwerven en te behouden. Dat gaat niet vanzelf. Voortgezette opleiding na het behalen van het diploma is een vereiste voor elke theoloog. Op deze wijze zal een aantal hbo’ers die al werkzaam zijn in de praktijk alsnog het universitaire diploma behalen.

Reactionair
De voorstellen van de PKN commissie in het rapport ”Pastor in beweging” zijn een belangrijke stap in de goede richting, omdat het rapport het kunstmatige onderscheid ambt/niet ambt opheft en één beroepsgroep van ”pastores” creëert.

Helaas zijn diverse reacties op dit rapport reactionair van aard. De kerk heeft er behoefte aan dat we het Woord van God als richtingbepalend nemen en ons niet laten hinderen door in de traditie gevormde ideeën die, ook al hebben zij een Bijbelse oorsprong, toch nooit de Bijbel mogen vervangen.

Ten slotte: Het PKN rapport stelt de mogelijkheid voor dat de kerkelijk werker in het ambt van ouderling of diaken wordt gesteld. We krijgen dan twee soorten ouderlingen en diakenen: de vrijwilligers en de beroepskrachten. Mijn advies: laat de ambten van ouderling en diaken, die in de traditie een bepaalde invulling hebben gekregen, ongemoeid en creëer een vierde ambt voor de kerkelijk werker, die zuiver als hulpkracht functioneert.

De auteur promoveerde recent op het proefschrift ”De kerkelijk werker en het ambt”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer