"Kerkrecht moet voorbeeldig recht zijn"
KAMPEN - Rechtsbeginselen in de maatschappij hebben onmiskenbaar consequenties voor de kerkelijke rechtspraak. Daarin hoeft niets verkeerds te zitten, vindt prof. dr. M. te Velde. “Kerkelijke rechtspraak behoort voorbeeldig recht te zijn. De samenleving mag niet de indruk krijgen dat het in de kerk een rommeltje is waar partijdigheid overheerst.”
De hoogleraar stelde dat zaterdag in Kampen tijdens een studiedag over appelzaken, georganiseerd door het deputaatschap appelzaken in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Het deputaatschap, opgericht in 1999, heeft momenteel zes zaken in behandeling, waaronder de kwestie Kampen-Noord rond ds. E. Hoogendoorn.Prof. Te Velde, hoogleraar kerkrecht en gemeenteopbouw namens de Theologische Universiteit Kampen (Broederweg), hield een toespraak over “Het eigene van kerkelijke rechtspraakâ”. In de kerkelijke rechtspraak gaat het om het recht van God. “De kerkelijke rechtspraak heeft dus zijn eigen normen. Die normen staan echter niet los van algemeen menselijke rechtsbeginselen, wat wijs en billijk is. In zowel het wereldlijk als het kerkelijk recht gaat het om wegneming van onrecht en herstel van vrede.”
Partijen
De kerk dient het liefdegebod centraal te stellen: zij mag de appellant niet direct zien als een querulant. In een conflict zijn er drie partijen: rechters, vredeherstellers en conflictconsultants. Prof. Te Velde heeft de indruk dat de tweede groep onderbelicht is. “Maar al te vaak valt een besluit van een generale synode op de deurmat van de appellant zonder dat iets gedaan is om de vrede te herstellen.”
Het natraject is daarom belangrijk. “De kerk moet zich richten op rechtsherstel. Daarbij zijn de kerkenraden niet het orgaan om dat zelfstandig te doen, hoewel de bal wel bij ze terechtkomt.”
Zijn kerkelijke conflicten te voorkomen? Goed bestuur maakt veel rechtszaken overbodig, vindt prof. Te Velde. Een goed bestuur in de kerk omschreef hij als schriftuurlijk-geestelijk genormeerd, bestuurlijk deskundig en relationeel en communicatief wijs. “Het probleem is dat de kerk een vrijwilligersorganisatie is, nagenoeg zonder extern toezicht en met een touwtrektraditie. Daarbinnen is het moeilijk om met pluraliteit om te gaan.”
In kerkelijke geschillen is de cruciale vraag: Is men gericht op vrede en verzoening of is men uit op “Rechthaberei”? “Achten we de ander uitnemender dan onszelf? De rechters moeten deskundig, onafhankelijk en onpartijdig zijn. In een kleine kerkgemeenschap is dat lastig. Er zijn veel onderlinge verbanden, er heerst dezelfde kerkelijke cultuur, wat een goede rechtspraak bemoeilijkt.”
Escaleren
Deputaat appelzaken mr. P. Lourens, zelf wereldlijk rechter, zei dat de rechtspraak niet de meest geestelijke vorm is om conflicten in de kerk op te lossen. “In het wereldlijk recht is het zo dat met een uitspraak een conflict beëdigd, maar niet opgelost wordt. Er is dus alle reden om in de kerk te zoeken naar een alternatieve vorm van oplossing. Je mag een derde inschakelen, een bemiddelaar, die analyseert en uit is op oplossing in plaats van op berechting van het geschil. Als het conflict niet werkelijk wordt opgelost, zijn er enkel verliezers.”
Deputaat ir. W. Haitsma, in het dagelijks leven mediator, stelde dat conflicten in de kerk snel kunnen escaleren. “Eerst is er nog sprake van een win-winsituatie, waarbij men nog werkelijk in gesprek met elkaar wil komen. Daarna dreigt de discussie te verharden, wordt men verbeten en gaat wederzijds begrip ontbreken. Dan treedt een win-verliessituatie in: de ander wordt vijand en het is alles of niets. Er wordt wel eens gezegd: In een kerkelijk conflict gaat men samen de afgrond in.”
Als die bereidheid tot gesprek er is, is de kans groot dat je eruit komt, zo is de ervaring van Haitsma. “Goed bestuur werkt preventief. Bij kerkenraden tref je soms een zwakke plek aan: er is onvoldoende kennis en onvoldoende afstand. Als er geen oplossing komt, juridiseert het conflict en krijgt het geschil een uitweg in een juridische vertaling via het kerkrecht. Maar een uitspraak neemt de oorzaak van het probleem niet weg.”