Kerk & religie

Campingpastor in de stromende regen

Weer om te kamperen is het niet bepaald. Met bakken komt het hemelwater naar beneden. Campingpastor A. K. van Dalen laat zich er niet door weerhouden. „Ik stap gewoon bij de mensen binnen.”

A. de Heer
7 August 2002 09:23Gewijzigd op 13 November 2020 23:44
HARSKAMP - Campingpastor A. K. van Dalen: „Laat de vormgeving maar een beetje kreupel zijn. Als mensen het maar proeven: Zo is het. Dit is anders, dit is echt.” - Foto RD,HenkVisscher
HARSKAMP - Campingpastor A. K. van Dalen: „Laat de vormgeving maar een beetje kreupel zijn. Als mensen het maar proeven: Zo is het. Dit is anders, dit is echt.” - Foto RD,HenkVisscher

Een sobere caravan is deze twee weken zijn verblijf. ”Campingpastor” meldt een bordje bij het hek. Een van zijn voorgangers moet het er hebben neergezet.

De campingpastor, een vertrouwd beeld op ”’t Zandwater”. „De pastoor” noemen gasten van het Harskampse recreatieoord hem wel. Al jaren ruimt de eigenaar tijdens de zomerperiode een plek voor hem in. Net als voor het Dabar-evangelisatieteam.

Zelf doet Van Dalen (53) het -onbezoldigde- werk voor het eerst. Z’n vrouw Mieke en twee van hun acht kinderen zijn ook meegekomen. „Zij helpen op de achtergrond mee. En ook als gezin proberen we iets uit te dragen. Elke maaltijd eindigen we met een gebed in de vorm van een lied. Dat mag iedereen horen.”

Van Dalen, christelijk gereformeerd, is een van de vijftien campingpastores die dit jaar door de Windroos, onderdeel van de Hervormde Bond voor Inwendige Zending (IZB), zijn uitgezonden om „campinggasten in aanraking te brengen met het Evangelie.” Anderen verblijven onder meer in Aalst, Dordrecht, Ouddorp en Woudenberg.

Het was een „collega-broeder uit de kerkenraad” die hem op de vacature voor campingpastor attendeerde. „„Dat lijkt me nu net iets voor jou”, zei hij. Op het laatste moment heb ik me toen aangemeld.”

Van Dalen, die al 27 jaar wekelijks voorgaat in diensten voor doven en verstandelijk gehandicapten, heeft er tot nu toe geen spijt van. „Ik heb erg veel openingen”, benadrukt hij. Bescheiden: „Al is dat vooral te danken aan het werk van mijn voorgangers en het Dabar-team.”

Ook het weer speelt een belangrijke rol, zegt hij, terwijl de regen op het caravandak neerklettert. „Bij mooi weer zit iedereen buiten. Je maakt dan gemakkelijker een praatje.”

Hoewel, ook de wolkbreuk die Harskamp begin vorige week teisterde, maakte de tongen los. Van Dalen: „Mensen zoeken elkaar toch op. Dan probeer ik iets voor hen te betekenen. Al was er ook iemand die riep: „Alle zegen komt van boven.” Dan zeg ik: „Wat wil je nu, dat ik een preek ga houden?””

Camping ’t Zandwater telt zo’n 350 vakantievierders. Vrijwel allemaal komen ze uit het westen: Amsterdam, Haarlem, Rotterdam, Gouda. „Sommigen zijn hier al voor het 25e jaar”, weet Van Dalen.”

Hij probeert er voor iedereen te zijn. „We willen tijdens de dagelijkse dingen van het campingleven openstaan voor vragen, zorgen en problemen die op uw schouders rusten”, schreef hij in zijn eerste brief aan de mede-campinggasten. „Uit eigen ervaring weten we, dat we al onze noden aan Vader God bekend mogen maken. We weten dat Hij ons woorden van troost heeft nagelaten in het boek dat we de Bijbel noemen. Als het zo uitkomt, willen we dat graag met u delen. Dat kan tot meer dan lichamelijke recreatie leiden. Komend tot God mogen we van Hem innerlijke recreatie ontvangen.”

Inmiddels voerde de pastor al heel wat gesprekken. „Vaak vraag ik: Hebt u ook een band met de kerk?” De grote meerderheid heeft die niet of nauwelijks meer, leerden de antwoorden hem. Van Dalen: „De oorzaak ligt nogal eens in een gemengd huwelijk. De man was rooms-katholiek, de vrouw hervormd, of andersom. Onderling botste dat, of een van beide kerken accepteerde het niet. „We voelen ons uitgespuugd”, hoor ik dan.”

Sommige gesprekken zijn heel intens, zegt hij. „„Elke twee weken kwam de pastoor bij ons langs voor een borrel”, vertelde een man me. „Maar toen m’n vrouw kanker kreeg en we hem echt nodig hadden, zagen we hem niet meer.” Hij brak met de kerk, en kwam terecht bij de vorige campingpastor. Die heeft uiteindelijk ook de begrafenis van zijn vrouw mogen leiden.”

Drie keer leidde een dergelijke conversatie ertoe dat Van Dalen zich „gedrongen voelde namens de kerk excuses aan te bieden. Je hoopt dan dat de weg weer open komt te liggen. Meestal vraag ik in zo’n geval ook of ik een stukje uit de Bijbel mag lezen en een gebed mag uitspreken.”

De campingpastor ontdekte aanzienlijke verschillen tussen ouderen en jongeren. „Jonge mensen zeggen: „We hebben geen God nodig. We rooien het zelf wel.” In hun leven draait het om power; ze willen hun uiterste best doen om er zelf iets van te maken.

Bij ouderen ligt dat vaak toch anders. Die hebben problemen gekregen met de kinderen, of het ging niet goed in hun huwelijk of arbeidssituatie. Ze bleken niet langer alles zelf te kunnen.”

Zeker 70-plussers, zegt Van Dalen, „gaan beseffen dat ze God weer nodig hebben. Dan lijkt het of het eens gestrooide zaad toch nog opkomt. Al is het meestal wel: „Ik geloof op mijn manier.””

Niet alle gesprekken gaan even diep. „Ik ben blij met de openingen die ik krijg. Gelukkig hoef ik niet alleen over koetjes en kalfjes te praten. Wat dit werk voor de eeuwigheid zal brengen, weet niemand. Het gaat ook niet om mijn activiteiten.”

Weerstand is er zo nu en dan ook. „Het komt voor dat de vrouw tijdens een gesprek blijft zitten en haar man wegloopt. Sommige mensen willen in discussie gaan. Maar daar begin ik niet aan. Dan zeg ik: „Het is niet mijn woord, maar dat van de Heere.””

In uw eerste brief citeert u een gedicht van Toon Hermans. Hoe groot is het gevaar te ver te gaan in het aanpassen van de bijbelse boodschap?

„Ik haal in mijn brieven geen bijbelteksten aan. Ook druk ik me niet uit in begrippen als ellende, verlossing en dankbaarheid. Wel maak ik gebruik van zo’n gedichtje van Hermans. Die kent iedereen. „Als geen hond je meer hoort, dan hoort Hij je.” En ”Hij” is dan de Heere God. Zelfs als alles in je leven afbreekt, is Hij er. En het gaat erom door het bloed van Christus met Hem verzoend te worden.

We moeten denk ik afzien van uiterlijkheden. Laat de vormgeving maar een beetje kreupel zijn. Als mensen het maar proeven: Zo is het. Dit is anders, dit is echt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer