Christelijke lijsttrekkers
Het debat tussen de drie christelijke lijsttrekkers, dat het Nederlands Dagblad woensdagavond organiseerde, is een uniek evenement. Het is de enige keer tijdens de verkiezingscampagne dat Balkenende, Rouvoet en Van der Vlies rechtstreeks met elkaar in debat gaan en de tijd nemen elkaars nieren te proeven.
Onvermijdelijk worden op zo’n avond de onderlinge verschillen enigszins overbelicht. Het is immers de bedoeling dat er een pittig debat ontstaat? Dat er veel punten van overeenstemming zijn, sneeuwt op die manier gemakkelijk onder.Dat alles neemt niet weg dat er wel degelijk forse verschilpunten zíjn. Een van de grootste verschillen is dat het CDA, als grote volkspartij, sterk gericht is op politieke haalbaarheid. Vanuit die grondhouding is het snel geneigd Bijbelse normen en waarden af te zwakken om aan het Binnenhof tenminste iets te bereiken. ChristenUnie en SGP zijn veel minder geneigd water bij de wijn te doen.
Toch hebben ook de kleine christelijke partijen wel een kannetje water bij de hand. Dat werd in 2003 duidelijk toen zij deelnamen aan de formatiebesprekingen van CDA en VVD. Alleen al het feit dat zij aan die onderhandelingstafel gingen zitten, gaf aan dat zij de bereidheid hadden met beduidend minder genoegen te nemen dan hun eigen programma voorschreef.
Is het dus allemaal een kwestie van maatvoering? Willen alle drie de christelijke partijen hetzelfde: de abortuswet afschaffen, het homohuwelijk terugdraaien, het bordeelverbod weer invoeren? Is het verschil slechts dat het CDA snel kiest voor het halve ei in plaats van de lege dop, terwijl ChristenUnie en SGP blijven streven naar het hele ei? Is het in feite geen kwestie van een verschillende inhoud, maar slechts van strategie?
Het CDA wekt graag de suggestie dat de zaken zo liggen. Maar dat is toch een te simpele voorstelling van zaken. Dat bleek gisteravond duidelijk toen Rouvoet voorstelde het begrip ”noodsituatie” in de abortuswet scherper af te bakenen. Probleem is immers dat momenteel zo’n beetje alles onder dat begrip te vangen is. Als een volgend kindje niet meer in de auto past en daardoor de jaarlijkse vakantie doorkruist, noemt men dat al een noodsituatie. Terecht willen ChristenUnie en SGP dat veranderen.
Opmerkelijk was gisteren de reactie van Balkenende. Slechts met grote moeite en na herhaald aandringen door debatleider Bergwerff, zegde hij zwakjes toe samen met Rouvoet kritisch naar het begrip noodsituatie te willen kijken. En dat terwijl Rouvoet het punt nota bene uit het verkiezingsprogramma van het CDA had gehaald.
Die aarzeling bij de CDA-leider valt moeilijk te begrijpen. Zijn verweer „dat we toch allemaal weten dat er voor aanscherping van de abortuswet in Nederland geen politieke meerderheid bestaat” deed op dat moment niet ter zake. Rouvoet sprak niet over de uitkomst van onderhandelingen, maar over de inzet van het CDA bij onderhandelingen. In dat licht is het vreemd dat Balkenende zo’n moeite heeft om een allereerste stap tot verbetering van de abortuswet hartelijk te omarmen.
Dat wijst erop dat de verschillen tussen CDA enerzijds en ChristenUnie en SGP anderzijds niet alleen te maken hebben met compromisbereidheid. Ook het doel dat deze partijen ten diepste voor ogen staat, verschilt. „Elke abortus -met uitzondering van die waarbij het leven van de moeder gevaar loopt- is mij er één te veel”, stelde Van der Vlies gisteravond met kracht. Balkenende hoorden we zo’n uitspraak niet doen. Toevallig? Doet hij die uitspraak niet omdat dit ten diepste niet zijn opvatting is? Dat zou jammer zijn. Of is het wel zijn opvatting, maar vindt hij het niet opportuun hem uit te spreken. Dat zou eveneens jammer zijn. Hij staat daar toch als lijsttrekker en niet als premier?