Britten verlenen met ridderschap „geste” aan Max van der Stoel
DEN HAAG - De Britse regering heeft dinsdag een hoge onderscheiding toegekend aan de Nederlander Max van der Stoel. Zijn „immense inzet voor minderheden” vond de Britse koningin reden genoeg hem een „eervol ridderschap” te verlenen.
Van der Stoel krijgt de onderscheiding voor zijn ruim acht jaar als hoge vertegenwoordiger van de minderheden voor de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa). In veel landen uit het voormalige Oostblok bedreef de Nederlandse diplomaat crisisdiplomatie, omdat het anders tot een botsing tussen de officiële regering en de minderheden zou komen. In die hoedanigheid vroeg hij bijvoorbeeld aandacht voor de positie van de Romazigeuners.De 82-jarige Van der Stoel was minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Den Uyl (1973-1977) en in het tweede kabinet-Van Agt (1981-1982). Vanaf 1992 tot 2001 werkte hij voor de OVSE. Na zijn afscheid kreeg hij al diverse Nederlandse onderscheidingen en eredoctoraten.
De Britse regering zegt in een verklaring waardering te hebben voor de geringe middelen waarmee Van der Stoel werkte. „Met slechts een kleine staf en lange reizen, ondanks zijn hoge leeftijd, speelde hij een belangrijke rol bij het overtuigen van regeringen voor de noodzakelijke wetgeving om de burgerrechten van minderheden te beschermen, bijvoorbeeld op het gebied van taal en onderwijs.”
De orde waarin Van der Stoel wordt geridderd, is die van Sint Michael en Sint George uit 1818. De onderscheiding wordt doorgaans uitgereikt aan mensen die bijzondere diensten aan het Britse gemenebest hebben geleverd. Naast het gebruikelijke ”Sir” zetten de ridders meestal KCMG (Knigh Commander in the Most Distuinguished Order of Sint Michael and Sint George) achter hun naam. Vrijdag krijgt de Nederlandse topdiplomaat de decoraties opgespeld.
Waarom is het nu uitgerekend de Britse regering die u onderscheidt?
Van der Stoel: „Naast de Nederlandse regering was de Britse regering altijd mijn trouwste bondgenoot. Vooral op de Balkan heb ik goed met hen samengewerkt. Zodoende hebben we diverse problemen weten op te lossen. Allemaal bewaren we daar goede herinneringen aan.”
Bent u blij met de onderscheiding?
„Ja. Het is een geste die ik bijzonder op prijs stel. Ik bewaar ook goede herinneringen aan de samenwerking met de Britse regering. Ik heb ook begrepen dat het een onderscheiding is die niet zo vaak aan buitenlanders wordt gegeven.
Het is alleen niet zo gebruikelijk om als niet-Engelsman de titel ”Sir” te gebruiken. En ook het voeren van de afkorting KCMG achter je naam is in Nederland niet gebruikelijk. Dus laten we het maar achterwege. Maar het gebaar is mooi.”
