Irak poogt steun Koerden te winnen
De Iraakse president Saddam Hussein probeert de Koerden over te halen neutraal te blijven als de Verenigde Staten zijn land aanvallen.
Zo wordt het voor de Amerikanen een stuk lastiger om een eventuele invasie te plannen. Aldus citeerde de krant USA Today maandag twee functionarissen van Amerikaanse geheime diensten.
Saddam lijkt het dreigement van de Amerikaanse president George Bush om hem ten val te brengen serieus te nemen. Hij heeft de afgelopen weken afgevaardigden naar het noorden van Irak gestuurd om een beroep te doen op de bevolking, die hij decennialang heeft geterroriseerd. Nu genieten de Koerden, die 15 tot 20 procent van de Iraakse bevolking uitmaken, een mate van zelfbestuur, met stilzwijgende goedkeuring van Saddam.
Saddam heeft de Koerden laten weten dat zij zichzelf kunnen blijven besturen, hun kinderen de Koerdische taal mogen bijbrengen, belasting mogen heffen op handel die in hun regio wordt gedreven en een deel kunnen krijgen van Iraks olieopbrengst, zolang ze de Amerikaanse pogingen om hem te verdrijven maar niet steunen, aldus de geheime agenten.
Deze ontwikkeling versterkt de twijfels bij de Amerikaanse strategen of de Koerden wel zullen meewerken aan de omverwerping van het regime van Saddam Hussein. Weliswaar haten de Koerden de president, maar ze zijn herhaaldelijk diep teleurgesteld door de VS, nadat die hadden beloofd hen te helpen tegen de Iraakse onderdrukking.
De Iraakse leider van de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK), Jalal Talabani, gaat dinsdag naar Turkije voor overleg met de Turkse autoriteiten. Volgens een bron bij de regering in Ankara wil hij hen ontmoeten voor de vergadering die de Iraakse oppositie vrijdag houdt in Washington.
Turkije is een belangrijke bondgenoot van de VS en huisvest een grote Amerikaanse luchtmachtbasis. Het land is tegen de plannen om het regime van Saddam omver te werpen. Turkije is bang dat een oorlog naast de deur de economie, die in een diep dal zit, nog verder zal schaden en voor onrust zal zorgen in het voornamelijk Koerdische zuidoosten van het land, dat grenst aan het noorden van Irak.
De PUK en de Democratische Partij van Koerdistan (KDP) beheersen het noorden van Irak sinds de Golfoorlog in 1991, buiten de controle van Bagdad en met de bescherming van een door de VS ingestelde no-fly-zone. Gevechtsvliegtuigen van een Amerikaans-Britse coalitie controleren de no-fly-zones in het noorden en zuiden van Irak. Die zijn na de Golfoorlog ingesteld om te voorkomen dat Irak zijn buren aanvalt of de luchtmacht inzet tegen de Koerden.