Opinie

Een christen met burgerschap

Enkele jaren geleden was Eimert van Middelkoop als internationaal verkiezingswaarnemer in Azerbeidzjan. Ergens in de binnenlanden van dit Zuid-Kaukasische moslimland ontmoette hij een jonge christin.

6 November 2006 08:27Gewijzigd op 14 November 2020 04:15

Ze had in haar jonge jaren wel in de Koran gelezen, maar ontdekt dat dit een „mensenboek” was. Het lezen van het Nieuwe Testament was het begin van de aanvaarding van Jezus Christus in haar leven. Ik vroeg haar wat haar in dat vreemde boek nu zo had getroffen. Allereerst was zij gegrepen door de wijze waarop de Bijbel spreekt over de vrouw, haar vrijheid en waardigheid. En ook was zij getroffen door de notie van de verzoening, niet alleen religieus verstaan, maar ook als mogelijkheid van menselijk samenleven. Dat was iets wezenlijk nieuw voor haar.Zelden had ik zo helder voor ogen dat de christelijke boodschap ook vergaande kritische cultuurkracht heeft. Immers, beide thema’s, dat van de positie van de vrouw en de verzoening, raken aan de architectuur van een samenleving, haar structuur en humaniteit.

Deze ontmoeting is mij bijgebleven. Dat de bevrijdende notie van verzoening haar vanuit haar cultuur niet vertrouwd was, schoot mij de laatste tijd door het hoofd rond problemen die Turkije heeft met de (erkenning van de) Armeense genocide. Is het wellicht zo dat -anders dan in het geval van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog- onder de Turkse weigering deze genocide te erkennen een religieus bepaald onvermogen schuilgaat? Na aanvaarding van de historische feiten zal Turkije immers tot verzoening moeten komen.

Identiteit
Uit deze ontmoeting in Azerbeidzjan kan ik als politicus iets leren. Dat is dat de Geest Zijn eigen gang gaat in de cultuur. Waar het van onze kant op aankomt, is dat dat Evangelie wordt verkondigd. De kerk en de staat, daar kan en mag ik niet omheen, de rest, zoals christelijke partijvorming, is instrumenteel en variabel.

Beide instituten, zowel de kerk als de staat, zijn zwak. En dat moet ons een zorg zijn. Die zorg gaat dus verder dan de zorg over de positie van christenen in het publieke domein.

Over dat publieke domein wordt in de jubileumbundel ”Strijdbaar of lijdzaam” weinig gezegd. Misschien wel omdat wij als christenen nog vaak vooral met onszelf bezig zijn.

Wat moeten wij dan met de Staat der Nederlanden? Zowel het verval van de verzuilde samenleving als de ontmoeting met de islam heeft ons erbij bepaald dat de Nederlandse staat als verschaffer van identiteit en vrager van loyaliteit zwakke papieren heeft.

De Nederlandse staat was lang betrekkelijk onproblematisch. De burgerlijke cultuur was homogeen, we kenden geen taalvraagstuk en de relaties met de buren waren stabiel.

Het burgerschap in ons land is daarom zwak ontwikkeld. Heel lang waren wij immers allereerst gereformeerd, hervormd, rooms-katholiek, liberaal of socialistisch. Dat was onze eerste identiteit; niet het staatsburgerschap.

Aan de top regelden de regenten de benodigde voorwaarden voor dit verzuilde samenleven. Zolang dat goed ging, was de burger een lijdzame figuur. Dit geheel noemden we tolerantie.

Inmiddels zijn deze structuren grotendeels verdwenen. De burger bevindt zich nu in een vrij veld. Politici weten niet meer wat ze aan de burger hebben en de burger al evenmin aan de politici.

Tegelijkertijd zijn we gedwongen allochtonen met een niet-vertrouwde religie en cultuur een plaats te geven. De eerste reflex was een heel herkenbare: Zoek uw eigen plaats, zoals wij dat ook al eeuwen hebben gedaan. En laten we elkaar vooral met rust laten.

Toen we ontdekten dat die eigen plaats niet werd begeerd en evenmin gevonden, waren jaren verloren gegaan. Integratiebeleid werd zo achterstandenbeleid.

Allochtonen werd vervolgens gevraagd „in te burgeren.” Dat vergt echter een uitgewerkt begrip van burgerschap en een overtuigende staatsidee, maar -zoals gezegd- ontbreekt dat. Zelfs het spreken over een Nederlandse staatsidee is al licht potsierlijk. De canon van onze geschiedenis moest onlangs letterlijk worden geconstrueerd en onze Grondwet is een document waaraan alle pathos ontbreekt.

In dit gebrekkig ontwikkelde staatsverband leven wij als christenen. Het is goed te onderkennen dat wij met andere autochtonen een zeker onvermogen delen in de confrontatie met de binnenkomende islamitische wereld. Van multiculturalisme zijn we inmiddels doorgeschoten naar afwerend populisme.

Bedreiging
Daarnaast hoort men soms van christelijke zijde van een bondgenootschap van orthodoxe christenen en vrome moslims. Ik geloof niet in zo’n optie.

Langzaam maar zeker is in intellectuele kringen het besef gegroeid dat men alle religies niet over één kam kan scheren. Zelfs religiebestrijders van het type Cliteur of Hirsi Ali kunnen hun onlustgevoelens niet voeden met een bewijs dat in dit land anderhalve eeuw confessionele politiek een bedreiging is geweest voor onze parlementaire democratie. Zoals Paulus een legitiem beroep deed op zijn Romeinse burgerschap, zo hebben Nederlandse christenen recht op de erkenning van hun democratische gezindheid. Op mijn beurt spreek ik dat ook uit tegenover de liberale nazaten van Thorbecke en de sociaaldemocraten na Troelstra.

Een christen mag zich dan in toenemende mate vervreemd weten van de culturele ontwikkeling van ons land (zichtbaar in modern heidendom, ongeremd libertinisme en platvloerse mediaproductie), dat is nog geen uitnodiging tot afscheid van christelijk nadenken over onze betrokkenheid bij staat en politiek.

De staat zelf moet ons om Godswil een eerste zorg blijven. De staat is een genadegave van God, aldus Calvijn. Hij is geen vrijwillige figuur, maar een geschenk.

Wie dat onvoldoende beseft, mag zich eens verdiepen in zogenaamde ”failed states”. Of terugdenken aan de gevolgen van staatsontbinding op de Balkan. Wie zo als christen kijkt naar de Nederlandse staat, die aarzelt in zijn vluchtgedrag.

Onder het gebouw van de Nederlandse staat liggen ook waarden die intrinsiek verbonden zijn met de christelijke staatsidee. Wilt u dit geïllustreerd zien? De christen weet dat de scheiding van kerk en staat niet aan het christendom is afgedwongen, maar daaruit is ontsproten.

Montesquieu was geen gereformeerde Nederlander, maar zijn leer van de machtenscheiding resoneert met het christelijk realisme, dat weet van de noodzaak in de staat waarborgen tegen machtssamenballing in te bouwen.

En wilt u theologische bijval? De Amsterdamse theoloog C. van der Kooy schrijft in zijn mooie boekje ”Tegenwoordigheid van Geest. Verkenningen op het gebied van de leer van de Heilige Geest” over ons type samenleving: „Dat alle mensen gelijk zijn voor God, is een besef dat stamt uit de bijbel. En via de bijbel is het langzamerhand doorgesijpeld in de westerse cultuur en leidde het uiteindelijk tot de verklaring van de rechten van de mens.”

SGP
Een belangrijke conclusie uit het lustrumthema ”Strijdbaar of lijdzaam” kan dan ook zijn dat wij cultureel tot een vorm van lijdzaamheid zijn gedwongen. Maar op politiek terrein blijven we met goed recht strijdbaar. Met Augustinus weet ik van de gemengdheid van het leven van de christen in het hier en nu, maar de vreemdelingschap is een ervaring en geen program.

Op politiek terrein beweeg ik mij als christen vrij en onverveerd, maar soms doe ik er bewust het zwijgen toe. Om de lieve vrede wil.

Zo zou ik de SGP in welwillende overweging willen geven eens na te denken over het accepteren van de vrouw in volle politieke rechten om diezelfde „lieve vrede.” Het is niet altijd een nederlaag zich te ontdoen van een steen des aanstoots. Zeker wanneer die steen het zicht ontneemt op alles wat men verder nog voorstaat. Wat is erop tegen tegenstanders van christelijke politiek een gekoesterd wapen uit handen te nemen? Het aanvaarden van een compromis kan dan bevrijdend zijn.

In sommige beschouwingen wordt teruggegrepen op Daniël of de eerste christelijke gemeente. Maar wij mogen niet wegvluchten naar een ver verleden met verwaarlozing van wat wij hier hebben opgebouwd in de voetsporen van Groen en Kuyper. En van Thorbecke, Drees en vele anderen. Op dat erfgoed is veel aan te merken, maar toch heeft het een stevige basis gelegd voor politieke en maatschappelijke stabiliteit.

Paniek
Dat geldt in het bijzonder de lastige confrontatie met de islam. Ik heb weinig vertrouwen in gefilosofeer over een bondgenootschap van orthodoxe christenen en moslims. De moslims die ik tegenkom, zijn mij vreemder naarmate ze meer religieus zijn.

Religie is geen aandoening die christenen en moslims gemeen hebben. Religie is één geheel, een levens- en wereldbeschouwing, en een staats- en maatschappijvisie. De scheidingen die erdoor ontstaan kunnen zeer diep zijn.

Er verschijnen steeds meer geschriften over de islamisering van Europa. Het is deels de taal van paniek. Toch kan men niet ontkennen dat Europa geestelijk op de proef wordt gesteld, als het ware wordt getest.

Onlangs verscheen een pamflettistisch boek van de Amerikaan Bruce Bawer: ”Terwijl Europa slaapt. De dreiging van de radicale islam”. Hij stelt: „De vijand van Europa is Europa zelf - zijn zelfdestructieve passiviteit, zijn mildheid ten opzichte van tirannie, zijn reflexieve hang naar appeasement (geruststelling, red.)…” Elders herinnert hij aan de bekende uitspraak van de toenmalige kardinaal Ratzinger dat Europa lijdt aan „zelfhaat… die alleen maar pathologisch uitgelegd kan worden.”

De zwakte van Europa is eerst en vooral de zwakte van de kerk. Als weinig anderen heeft de toenmalige kardinaal -nu paus Benedictus- dat begrepen. Ik geloof dan ook niet zo erg in het misverstand rond zijn uitspraken over Mohammed enkele maanden geleden. Hij deed slechts zijn eenvoudige christenplicht, namelijk het aanwijzen van een valse profeet. Ik meen dat wij moslims een dienst bewijzen door ook dat te zeggen.

Als onder moslims de haat tegen het Westen zo sterk is, valt te overwegen evangelisten uit Afrika of Azië in te zetten om hen te confronteren met het Evangelie. Wanneer de strijd gaat om de ziel van ons werelddeel -het vermoeide en krachteloze Europa- moet men bij gebleken zwakheid bereid zijn hulptroepen van elders in te zetten. Als wij slechts lijdzaam kunnen zijn, laten zíj dan strijdbaar zijn.

De auteur is Eerste Kamerlid voor de ChristenUnie. Dit is een samenvatting van een toespraak die hij zaterdag hield bij het jubileum van de CSFR.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer