Alblasserdam behoudt historisch pand
ALBLASSERDAM - Het sterk verpauperde voormalige Ambachtsherenhuis van de familie Rijkee in Alblasserdam is gered van de ondergang. Een stichting die het pand begin dit jaar kocht, komt met geld over de brug voor een grondige restauratie. „Het pand hoort onlosmakelijk bij het damdorp.”
De voorgevel van huize Rijkee aan de Cortgene 9 heeft nog veel van zijn statigheid behouden. Dichterbij wordt duidelijk dat het huis dan nog wel fier overeind staat, maar dat diverse stutbalken moeten voorkomen dat het fraaie optrekje jammerlijk in elkaar stort.Aan de achterzijde -waar zich ook het bijbehorende bosperceel bevindt- heeft de tand des tijds nog veel harder toegeslagen. Vensters zijn dichtgetimmerd met hout, graffiti ontsiert de muur. Op de grond liggen wat chipszakjes en blikjes, mogelijk van hangjeugd die er in de luwte van de hoge bomen een gerieflijk toevluchtsoord heeft gevonden.
In het bladerdak van de bomen waarschuwen vogels elkaar voor indringers. „Voor die diertjes is het hier een paradijs”, zegt natuurgids Cor Veen, 74 jaar, en nog altijd vol vuur over zijn geboortestreek. „Ik kwam hier vroeger met m’n vader al in dit bos. De bomen bieden bescherming aan talloze vogelsoorten waaronder de winterkoning, de merel, de pimpelmees, de mus en de vink.”
Veen wijst naar een van de dichtgetimmerde vensters op de eerste verdieping. „Als de moeder van Adriën -de laatste ambachtsheer, die in 1988 overleed- hem vanuit het raam riep voor het eten, dan schalde haar stem door het bos”, weet Veen zich te herinneren.
De natuurgids is nog steeds verwonderd dat huize Rijkee en het bos -bijna in het centrum van Alblasserdam- in de oorlogsjaren 1940-1945 overeind zijn gebleven. „Het centrum van het damdorp is zo goed als plat gebombardeerd, maar het Ambachtsherenhuis werd niet geraakt”, zegt hij, terwijl hij wat lastige insecten bij zijn hoofd wegjaagt.
Het bos bij huize Rijkee, zo’n twee voetbalvelden groot, heeft al meerder keren op de nominatie gestaan om te worden omgehakt. „In de Tweede Wereldoorlog wilden de Duitsers de bomen gebruiken als brandhout. Maar Adriën, de laatste ambachtsheer, stuurde de soldaten gewoon weg”, aldus Veen. „Daar moet ik wel bij zeggen dat we hier gelukkig een Ortscommandant hadden van de Wehrmacht. Die waren doorgaans niet zo hard en streng.”
Die onverzettelijkheid is altijd kenmerkend geweest voor de familie Rijkee, zegt Veen. „De familie was rasecht calvinistisch en dus ook erg Oranjegezind. Ook in de periode van Franse overheersing trok ze zich weinig van de bezetter aan.”
De Rijkees hadden volgens de natuurgids ook veel oog voor de omgeving en voor de naaste. Als er dingen onrechtvaardig waren of niet door de beugel konden, ging de familie erachteraan. „Rijkee keek heel anders tegen de samenleving aan dan veel mensen van tegenwoordig. Bovendien had de familie geen enkele kapsones. Ze mocht dan wel in een groot en statig huis wonen, ze stond toch dicht bij de gewone burgers van het dorp.”
Nu een grondige restauratie van zo’n drie jaar lang aanstaande is, bruist Veen van de ideeën over hoe het huis in zijn ogen zou moeten worden gebruikt. „De bekendheid van het Ambachtsherenhuis in de regio kan veel beter. Als de boel straks is opgeknapt, moet er eigenlijk het hele jaar door wat te doen of te zien zijn.
Het huis moet mijns inziens een regiofunctie krijgen. Zorg bijvoorbeeld dat de VVV erin komt, maar doe ook nog meer dan dat”, probeert Veen de nieuwe eigenaar al wat voorzetjes te geven. „Laat het bijvoorbeeld een onderkomen worden waar mensen ook kennis kunnen maken met de scheepsbouw uit de regio.”
Veen ziet het al helemaal zitten, maar moet eerlijk bekennen dat hij er geen invloed op heeft. „In mijn enthousiasme komt dit allemaal bij me op, maar het is natuurlijk aan anderen om te beslissen wat er precies met het huis moet gebeuren. Ik ben allang blij dat huize Rijkee definitief voor Alblasserdam behouden blijft.”