Afschuw over aanslag in Spaanse badplaats
Met de bloedige aanslag in de Spaanse badplaats Santa Pola heeft de Baskische afscheidingsbeweging ETA „een totaal gebrek aan menselijkheid” laten zien. Dat zei maandag de Baskische regeringsleider Juan José Ibarrexte. Zondag kwamen bij een aanslag met een autobom een 57-jarige man en een klein meisje om het leven. Er vielen veertig gewonden.
De autoriteiten gaan ervan uit dat de ETA erachter zit. Die claimt haar aanslagen meestal pas na enige tijd. De terroristen zouden bovendien, gezien de plaats van de aanslag, veel slachtoffers hebben willen maken. Een bom van 50 kilo ontplofte in een drukke wijk vlak bij een bushalte in een volle badplaats, voor een kazerne van de Guardia Civil. Er was van tevoren niet gewaarschuwd. De auto met explosieven was gestolen in Frankrijk. Het was voor het eerst in elf jaar dat bij een ETA-aanslag een kind om het leven kwam.
Volgens de Spaanse staatsradio was de aanslag in de stijl van de Baskische terreurbeweging ETA en vermoedt de politie dan ook dat die erachter zit. In Santa Pola is een rouwperiode van drie dagen afgekondigd. De Spaanse premier Aznar onderbrak zijn vakantie op Menorca om de badplaats te bezoeken. Duizenden mensen hielden een minuut stilte. Ook werden maandagavond in veel steden herdenkingen gehouden.
Naast de kazerne staan woningen van leden van de Guardia Civil. Het meisje, de dochter van een agent van de Guardia Civil, kwam in haar woning onder meubels terecht die door de kracht van de explosie omvielen. Zij overleed in het ziekenhuis aan haar verwondingen. Volgens sommige bronnen was zij zes jaar oud, volgens andere slechts twee jaar. Het andere slachtoffer stond op de bus te wachten. Veel gebouwen in de omgeving zijn zwaarbeschadigd. Vierhonderd mensen moesten hun woning verlaten en zijn tijdelijk in hotels ondergebracht. Toni Sevilla was op het moment van de aanslag in haar huis aan het strijken, bijna 200 meter van de rampplek vandaan. „Ineens was ik bedekt met stof en stukken plafond. Het voelde als een aardbeving.”
In haar strijd voor een onafhankelijk Baskenland heeft de ETA sinds 1968 meer dan 800 mensen, onder wie twintig kinderen, gedood om haar eisen kracht bij te zetten. In de zomer kiest de ETA vaak toeristische doelen uit voor aanslagen. De laatste waren op 21 en 22 juni. Toen raakten in totaal negen mensen gewond toen bommen ontploften in Fuengirola, Marbella, Mijas, Zaragoza en Santander.