Ook afvoer van rivierwater uit de Rijn via de IJssel naar de Waddenzee zal nodig zijn. Deze maatregelen vergen investeringen van miljarden euro’s. Dat stelt het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) in een rapport dat dinsdag verschijnt, maar donderdag uitlekte. Een woordvoerster van het planbureau bevestigde de conclusies.Als de zeespiegel niet meer dan 1 meter stijgt, is dat met relatief beperkte technische en ruimtelijke maatregelen in de hand te houden. Een stijging van een meter of meer zal het Nederlandse landschap aanzienlijk veranderen. „Het rivierenlandschap zal worden gekenmerkt door industrieel aandoende hoge dijken die moeilijker inpasbaar zijn in het landschap”, zo stelt het MNP.

Het omslagpunt ligt bij 1,5 meter zeespiegelstijging. De bestaande duinenrij is dan niet meer voldoende voor bescherming van het laagliggende westen. Ook de rivierdijken zijn dan veel te laag. Bovendien kan met name de Rijn het af te voeren water niet meer aan. Extra waterafvoer via de IJssel, IJsselmeer en Waddenzee is dan nodig.

KNMI-klimaatexperts verwachten dat de zeespiegel over honderd jaar maximaal 85 centimeter zal stijgen. Andere onderzoekers houden rekening met versnelde smelting van ijskappen op Groenland en West-Antarctica. Als dat zo is, zal de zeespiegel met enkele tientallen centimeters extra stijgen.

Het planbureau adviseert het kabinet dat na de verkiezingen en de formatie aantreedt een plan op te stellen met mogelijke oplossingen. Ook een kostenraming moet daarvan deel uitmaken.

Het MNP constateert dat de verkiezingsprogramma’s van de grote partijen bijna niet ingaan op de gevolgen van de zeespiegelstijging voor ons land. Klimaatbeleid komt nauwelijks aan bod.

Het planbureau noemt het verder opmerkelijk dat burgers zich nauwelijks zorgen maken over de gevolgen van klimaatsverandering.