Kerk & religie

Smet op het blazoen van Luther

AMSTERDAM - Een smet op het blazoen van Luther, zo lijkt het. Hervormingsdag is nog maar net voorbij of dr. René Süss presenteert deze week een studie waarin Luther en Hitler op één lijn worden gezet. „Luther, die aan de wieg van de Reformatie stond, is levenslang een Jodenhater geweest en bepaald geen kleine.”

K. van der Zwaag
3 November 2006 10:28Gewijzigd op 14 November 2020 04:15
AMSTERDAM – Het boek van dr. René Süss over Luther en de Joden wil een poging zijn tot restauratie van Luthers portret. „Reeds in zijn vroege jaren is het voor Luther duidelijk dat het met het Joodse volk, dat van God los is, nooit ofte nim
AMSTERDAM – Het boek van dr. René Süss over Luther en de Joden wil een poging zijn tot restauratie van Luthers portret. „Reeds in zijn vroege jaren is het voor Luther duidelijk dat het met het Joodse volk, dat van God los is, nooit ofte nim

De studie bevat een integrale vertaling van Luthers in 1543 verschenen geschrift ”Over de Joden en hun leugens”. Het boek werd deze week overhandigd aan diverse vertegenwoordigers van kerkelijk Nederland. Réne Süss promoveerde vorig jaar op het onderwerp. Deze week verscheen zijn boek in een handelseditie onder de titel ”Luthers theologisch testament. Over de Joden en hun leugens; inleiding, vertaling, commentaar” (uitg. VU University Press, Amsterdam).De taal van Luthers traktaat is zeer scherp. Joden worden beschreven als „weerzinwekkende, blinde, verstokte liegbeesten.” Luther vraagt zich af wat christenen moeten doen met „dit verworpen, verdoemde volk der Joden.” Hij geeft daarom zijn „welgemeende raad.” „Ten eerste moet men hun synagogen of scholen in brand steken en wat niet wil branden moet men met aarde overdekken, zodat geen mens er een steen of een sintel meer van ziet, voor eeuwig niet.” De reden is dat ze geen huis mogen hebben „waarin ze Christus en ons beliegen, belasteren, vervloeken, bespuwen en schofferen.”

Andere adviezen zijn het afbreken en verwoesten van Joodse huizen, het afnemen van gebedenboeken en Talmoedleerboeken, het verbieden van rabbijnen om te onderwijzen „op straffe des doods”, een straatverbod voor Joden, het verbieden van woekeren en het verstrekken van gereedschappen aan jonge Joden en Jodinnen om hen te dwingen tot zware lichamelijke arbeid.

„Die luie schurken en rondlummelende schooiers! Ze zuipen, vreten en brengen kostelijke dagen door in onze huizen en als beloning vervloeken ze onze Heer Christus, onze kerken, vorsten en ons allen, bedriegen ze ons en wensen ons constant de dood en alle ongeluk toe.” Joden zijn „giftige, bittere, wraakzuchtige, boosaardige slangen en sluipmoordenaars en kinderen van de duivel.” Het slot luidt: „Daarom nu en voor altijd: weg met hen!”

Meer dan uitbarsting
Deze uitlatingen zijn meer dan een incidentele uitbarsting van een verbitterd en ziekelijk man, zo luidt een verzachtende uitleg van dit boek van Luther. Luther zou ook kind van zijn tijd zijn.

Süss laat in zijn boek zien dat Luthers opvattingen gedurende zijn hele leven een continuïteit vertonen. „Reeds in zijn vroege jaren is het voor Luther duidelijk dat het met het Joodse volk, dat van God los is, nooit ofte nimmer meer iets kan worden. Zeker, Luther was teleurgesteld aan het eind van zijn leven dat de Joden zich niet door de boodschap van de Reformatie lieten bekeren, maar hij was aan het begin van het leven ook al teleurgesteld. In 1526 schrijft hij in zijn uitleg van Psalm 109 dat de vloek en verstokking over de Joden zo krachtig is, dat zij in de hel moeten wegsmelten zonder er ooit nog uit te komen of rein te worden.”

De Hebreeuwse Bijbel als Oude Testament heeft voor Luther alleen betekenis als getuigenis van Christus. „Heel bewust kiest Luther voor de vertaling van Thora als Wet. De Jood verschijnt bij Luther als de werkheilige bij uitstek, het prototype van de mens die is vervreemd van zijn bestemming.”

Joodse wortels
Dr. Süss (1939) heeft Joodse wortels - hij had een Joodse vader. Zijn moeder was van lutherse origine. Ze werd Joods om met haar toekomstige man te kunnen trouwen. Süss was van 1984 tot 1999 predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1999 legde hij zijn ambt neer en nam hij afscheid van de kerk. Hij werd weer Jood. „Ik wilde de door Hitler verbroken band met mijn vaderen herstellen”, zo typeert hij zijn overgang.

U is verweten op anachronistische wijze Luther met Hitler te vergelijken.
„Anti-Joodse stereotypen zijn nagenoeg gelijk gebleven in de geschiedenis. Ook Luther geloofde in een wereldwijde samenzwering van Joden en zijn anti-Joodse clichés en aanbevelingen en hebben achteraf beschouwd de weg naar de Endlösung mede geplaveid. De vergelijkbaarheid tussen Luther en Hitler wordt door historici dan ook nauwelijks betwist. Om het toegespitst te zeggen: het maakt voor Joden weinig uit of hun synagogen door opgehitste christenen of door even opgehitste nazi’s -die zich trouwens in de regel ook christenen voelden- worden platgebrand.”

Kortom, de nazi’s kwamen niet uit de lucht vallen. „De stelling dat er in later eeuwen door hen vooral misbruik gemaakt zou zijn van Luthers teksten in plaats van gebruik, suggereert dat de reformator iets anders bedoelde dan hij schreef. Dat lijkt mij niet het geval.”

Süss verzet zich tegen de gedachte dat teksten zoals van Luther als „dode vulkanen” beschouwd moeten worden. „Vulkanen zijn echter meestal niet dood maar slapen, om op onverwachte momenten weer te ontwaken.”

Academische vrijheid
Süss heeft het rond zijn promotie niet gemakkelijk gehad vanwege zijn vergelijking van Luther met Hitler. Hij verwijst naar de recente ontwikkelingen rond prof. Pieter van der Horst, die enkele bladzijden over het antisemitisme in de islamitische en christelijke wereld niet mocht uitspreken in zijn afscheidsrede aan de Utrechtse universiteit. „Vanuit Brussel, waar ik vorig jaar promoveerde, is op verschillende manieren druk uitgeoefend om mijn bevindingen na de promotie onder de pet te houden. Deze intimidatie had volgens mij maar één doel: discussie over de kwestie te blokkeren. Hiermee staat echter niet alleen de academische vrijheid, maar ook de grondwettelijke vrijheid van de burger ter discussie.”

Süss erkent dat de boodschap die hij uitdraagt geen prettige is. „Niet ongebruikelijk is het dan dat de boodschapper het voor zijn kiezen krijgt. Ik zou wensen dat mijn studie op de argumentatie wordt beoordeeld en ik ben wel zo eigenwijs om te menen dat ik dan ”im grossen ganzen” niet zo veel heb te vrezen.

Mijn boek is een poging tot restauratie van Luthers portret. Luther is bepaald geen kleine Jodenhater. Maar ik haast mij te zeggen dat het theologisch ook anders kan. De gedachte van Paulus in Romeinen 11 dat het Joodse volk aan het einde der tijden „als geheel” gered wordt, ontbreekt bij Luther ten enenmale. Maar ik verheel niet dat ik met de christelijke leer grote problemen heb.”

Dus niet alleen problemen met Luther, maar ook met het christendom?
„Ja, Luther is tenminste eerlijk, homogeen en een vertegenwoordiger van het orthodoxe protestantisme, hoewel hij ook volgens zijn medereformatoren qua taalgebruik over de schreef ging. Ik heb de indruk dat de huidige dialoog tussen Joden en christenen veel te soft is en dat men geen oog heeft voor de ingrijpende verschillen tussen Jodendom en christendom. Luther komt niet uit de lucht vallen, maar vertegenwoordigt een opvatting over incarnatie, rechtvaardiging en verzoening die diametraal staat tegenover het Jodendom. Dat moet, vind ik, een keer aan de orde komen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer