Kerk & religie

Kampen, een echte afscheidingsstad

Terwijl de dominee van de lutherse kerk in de hervormde Bovenkerk preekt, brandt zijn eigen kerkgebouw af. Oecumene kan gevaarlijk zijn, zou je uit deze negentiende-eeuwse gebeurtenis kunnen concluderen. Kampen is echter niet zozeer oecumenisch. Het is een echte afscheidingsstad, zegt kerkhistoricus drs. Jaap van Gelderen.

J. C. Karels
6 August 2002 10:00Gewijzigd op 13 November 2020 23:44
KAMPEN - Kerkhistoricus dr. J. van Gelderen bij de plaats waar tot voor kort de ”Klumpieskarke” stond. Op de achtergrond de hervormde Bovenkerk. - Foto RD, Anton Dommerholt
KAMPEN - Kerkhistoricus dr. J. van Gelderen bij de plaats waar tot voor kort de ”Klumpieskarke” stond. Op de achtergrond de hervormde Bovenkerk. - Foto RD, Anton Dommerholt

Van Gelderen doceert aan een van de twee ’afgescheiden’ universiteiten die de IJsselstad rijk is. Vanaf zijn gezellige historische woonhuis aan de Koornmarkt is hij binnen een minuut op zijn werkkamer. De kerkhistoricus weet ongeveer alles van de Kamper gereformeerde geschiedenis in de negentiende en twintigste eeuw, en ook met het Joodse verleden heeft hij zich intensief beziggehouden. Van Gelderen publiceerde boeken en artikelen, houdt lezingen en leidt regelmatig mensen rond door zijn stad.

De route door Kampen begint in de Oudestraat, waar de universiteitsbibliotheek van de Gereformeerde Kerken is gevestigd. Buiten de deur maakt Van Gelderen een weids gebaar met zijn armen. „Wat wil je voor een tocht: een gereformeerde of een Joodse?” Het wordt een gereformeerde, met hier en daar een dissenters element.

Via smalle stegen is de Oudestraat verbonden met de Voorstraat. „In de Voorstraat bevonden zich in de zeventiende eeuw de schuilkerken van de niet-gereformeerden”, legt hij uit. „Zij mochten geen ruimte van samenkomst in de hoofdstraat hebben.” Rooms-katholieken, doopsgezinden, Joden en lutheranen vonden in de Voorstraat een kerkelijk onderdak. „In de Zeepziedershof kwamen de doopsgezinden bijeen. Kampen herbergde vooral veel Zwitserse doopsgezinden, die in de achttiende eeuw vanuit hun thuisland naar de Republiek waren gevlucht. Iets verderop, op nummer 26, zie je de Paterskerk, een rooms-katholieke schuilkerk. Tegenwoordig is het kantoor van de stadswachten er gehuisvest. En ter hoogte van de Lehmkuhl -de voormalige sigarenfabriek- begint de Lutherse steeg. Daar stond de lutherse schuilkerk die in 1843 is afgebrand. Op nummer 6 staat de eerste synagoge, na 1847 werd dit een Joodse school.”

Toveren
De eerste afgescheiden kerk in Kampen werd gebouwd tussen de Nieuwstraat en de Hofstraat, zegt Van Gelderen. „De naam van de Ulrumse predikant Hendrik de Cock (1801-1842) is eraan verbonden. Na problemen met de Hervormde Kerk, vanwege zijn optreden en orthodoxe opvattingen, scheidde De Cock zich van de Hervormde Kerk af. Door heel Nederland verwierf hij aanhang en werd zo de ”vader” van de afgescheidenen. In Kampen heeft De Cock vastgezeten in hotel ”De Zon”. Hij schreef dat hij ’s nachts het carillon van de Nieuwe Toren kon horen.”

In de Jacobssteeg speelt het verhaal van een jongen die kon toveren. „De jongen”, vertelt Van Gelderen, „waterde spelden en stenen en dergelijke. Maar toen de magistraat hem liet bewaken in het cachot, viel hij door de mand. Hij had leren goochelen van rondreizende ”heidenen”. De Kamper dominees hielden eraan vast dat zulke wonderen konden bestaan, en hun vrouwen verwenden de jongeman. Maar ds. Balthasar Bekker, de bekende zeventiende-eeuwse bestrijder van bijgeloof en tovenarij, veegde de vloer met dit soort verhalen aan. Hij haalde het geval in zijn ”Betooverde Wereld” aan om te laten zien hoe bijgelovig de predikanten -en vooral hun vrouwen-in Kampen waren.”

Aan het eind van de Bovennieuwstraat kijk je dwars tegen de Broederkerk aan. De kerk maakte ooit deel uit van een groot franciscaans kloostercomplex, met een ziekenzaal, kelders, gastenverblijven, een refter (eetzaal) en een librije. In de zestiende eeuw hebben rooms-katholieken en gereformeerden hier flink met elkaar gevochten, weet Van Gelderen. „Daarbij is een dode gevallen. Ene Warners, een reformatorisch gezinde drukker die hier zijn bedrijf had, kon net op tijd vluchten, met behulp van zijn medeburgers.”

Aan de Nieuwe Markt woonde professor Brummelkamp. Hij was een van de eerste vier professoren van de Theologische School die in 1854 werd opgericht en onderhield contacten met mensen van het Réveil. „Brummelkamp schreef evangelisatietraktaatjes, bijvoorbeeld tegen de Rooms-Katholieke Kerk. Die konden heel scherp van toon zijn!”

Kerkenpunt
Op de Broederbrug over de binnengracht Burgel ligt een steen in het plaveisel met de inscriptie ”KP 7”: het kerkenpunt van Kampen. „Vanaf deze plaats kun je zeven kerken zien”, licht Van Gelderen toe. „De lutherse kerk, met de bijnaam ”Zwaantjeskerk”. Je weet waarom de lutherse kerken altijd de zwaan als symbool hebben? Jan Hus op de brandstapel moet volgens de legende gezegd hebben: Ik ben maar een gans, maar na mij komt een zwaan. Die zwaan was Luther.

Die bruine deur daar is van de oud gereformeerde gemeente. Daarachter staat de Buitenkerk, die koning Lodewijk Napoleon in 1809 aan de rooms-katholieken heeft teruggegeven. Vlak bij de Broederbrug ligt de Burgwalkerk, in 1875 gebouwd door volgelingen van ds. De Cock. Het is bijzonder dat zo’n kleine groep mensen erin slaagde zo’n grote kerk neer te zetten”, vindt Van Gelderen. „Ze hadden dan ook geen geld voor een echte architect, maar werkten gewoon met een stadstimmerman. Je kunt het nog aan de gevel zien, er zit een bocht in. In deze kerk hebben alle beroemde gereformeerden, zoals vader en zoon Bavinck en later ook prof. Schilder, gepreekt. Nummer 58 naast de kerk is de pastorie van de Bavincks. Ik heb eens een Hongaarse predikant ontmoet, die kreeg tranen in zijn ogen toen hij het portret van dr. Herman Bavinck zag hangen in ons universiteitsgebouw. Hij had Nederlands geleerd door het lezen van Bavincks dogmatiek.” Vanaf het kerkenpunt zie je verder de Bovenkerk, de doopsgezinde kerk en de Nieuwe Kerk van de Nederlands gereformeerden.

Verderop, op de Vloeddijk, woonde prof. K. Schilder, de gereformeerd vrijgemaakte voorman. Hij keek uit op de zogeheten ”Klumpieskarke”, waar de afgescheiden ouderling Hoksbergen had geoefend (1835). Gedurende meer dan een eeuw is de gereformeerde gemeente in de Klumpieskarke bijeengekomen. De meeste leden waren (stads)boer, vandaar die benaming. In 1950 hebben zij een grote nieuwe kerk laten bouwen aan de 2e Ebbingestraat. De ”Klumpieskarke” werd een timmermanswerkplaats. Onlangs is het gebouw afgebroken, zodat de bouwplaats nu een doorkijk geeft richting Bovenkerk.

Een bezoek aan Kampen is natuurlijk niet compleet zonder deze kerk van binnen te zien. Het grote Hinsz-orgel, waar de bekende organist Willem Hendrik Zwart jarenlang op speelde, heeft een imponerend voorkomen. Recent heeft de Kampense Bovenkerk er ook een koororgel bij, gebouwd door de orgelmaker Reil. „Bij een herdenking heb ik in een van de zalen van de Bovenkerk ooit gesproken over ouderling Hoksbergen. Hij moest eens weten dat hij nog eens in de kerk die hij „de hoer van Babylon” noemde, zou worden herdacht.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer