Tolerantie kan nooit onbegrensd zijn
Het verkiezingsprogramma van de VVD stelt dat er geen ruimte moet zijn voor ambtenaren van de burgerlijke stand die gewetensbezwaren tegen het homohuwelijk hebben. Een duidelijk voorbeeld van de intolerantie van toleranten, aldus dr. P. de Vries.
Een christen die de samenleving geordend wenst te zien in het licht van Gods geboden, zal zich principieel de vraag moeten stellen welke ruimte hij wil geven aan niet-christenen. Zeker is dat een christen nooit kan verdedigen dat andersdenkenden gedwongen worden Christus te belijden. Het ware christen-zijn is immers niet alleen en niet allereerst een kwestie van gedrag maar van innerlijke overtuiging, en een innerlijke overtuiging kan niet worden afgedwongen. Als we echt ernst maken met het feit dat iemand christen wordt door wedergeboorte, betekent dit principieel ruimte voor tolerantie.In de praktijk ligt de vraag echter veeleer omgekeerd: welke ruimte krijgen christenen nog in een door niet-christenen gedomineerde samenleving?
Welke argumenten kunnen wij richting niet-christenen aandragen om hun het verschil tussen een rechtstaat en een staat die door een ideologie wordt beheerst, duidelijk te maken? Naar mijn vaste overtuiging vormt namelijk de door veel liberalen gehuldigde opvatting van tolerantie ten diepste een bedreiging voor een rechtstaat: een staat die haar eigen grenzen erkent en de rechten van minderheden respecteert.
Deze vraag stel ik mede naar aanleiding van het verkiezingsprogramma van de VVD, waarin staat dat er geen ruimte moet zijn voor ambtenaren van de burgerlijke stand die gewetensbezwaren tegen het homohuwelijk hebben. In het verlengde daarvan liggen de binnen de VVD en daarbuiten gehoorde geluiden dat de vrijheid van onderwijs moet worden ingeperkt. Het moet niet mogelijk zijn dat op bijzondere scholen leerlingen verteld wordt dat homoseksualiteit niet in overeenstemming is met de scheppingswil van de Schepper.
Vrijheid
Een democratie wil ik heel algemeen omschrijven als die staatsvorm waarin de burgers door middel van algemeen kiesrecht invloed hebben op de wijze waarop zij geregeerd worden. Een rechtstaat staat tegenover een totalitaire staat. Zij respecteert de vrijheid van haar eigen onderdanen. Heel essentieel zijn daarbij de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst, of nog breder: van levensovertuiging. De vrijheid van onderwijs die wij al jaren in Nederland kennen, ligt in het verlengde van deze twee vrijheden.
Tolerantie is niet dat de ander mijn opvatting van tolerantie moet accepteren, maar de bereidheid maatschappelijk ruimte te geven aan hen die fundamenteel anders denken dan je zelf doet, dan wel de meerderheid van de samenleving doet.
In de negentiende eeuw constateerde de christenstaatsman Groen van Prinsterer bij de liberalen van zijn tijd een intolerantie van toleranten. Zijn typering is helaas nu op een niet onaanzienlijk aantal liberalen van toepassing - liberalen die we overigens niet alleen binnen de VVD vinden, maar ook bij GroenLinks. Ik denk aan iemand als Halsema, die meent dat haar opvatting over de verhouding van man en vrouw aan heel de samenleving moet worden opgedrongen en die daarbij ook nog eens de fundamentele verschillen tussen het klassieke christendom en de islam in zijn klassieke vorm vergeet.
Grenzen
Zijn er aan tolerantie geen grenzen te stellen? Iedereen die voor tolerantie pleit, zal deze vraag onder ogen moeten zien. Tolerantie kan nooit onbegrensd zijn. Een heel duidelijke grens die nimmer mag worden overgestoken, is dat er geen ruimte mag zijn voor het aanzetten tot geweld ten opzichte van andersdenkenden. Nu behoeven de liberalen van welke partij ook zich op dat punt over orthodoxe christenen -en trouwens ook over orthodoxe joden- geen zorgen te maken. Nergens wordt bij mijn weten door orthodoxe christenen of joden tot geweld jegens andersdenkenden -waarbij onder anderen aan homoseksuelen kan worden gedacht- opgeroepen.
Hier ligt wel een reden om kritisch te kijken naar die moslims die invoering van de sharia als ideaal hebben. Nu oud-minister Donner merkte op dat de sharia moet worden ingevoerd als de meerderheid van de Nederlandse bevolking dit wenst. Dit was, juist in het licht van het grote goed van de rechtstaat en de tolerantie die daarmee gegeven is, een volstrekte misser. Ik noem het feit dat in alle vormen van de sharia op afval van de islam de doodstraf staat.
De visie dat homoseksueel gedrag of een homoseksuele relatie moreel in alle opzichten gelijk moet worden gesteld aan het monogame huwelijk tussen één man en één vrouw, is niet zelf-evident. Het is de visie van de meerderheid van onze bevolking, maar daarmee is het gelijk daarvan nog niet bewezen.
Nog afgezien van levensbeschouwelijke argumenten is een homoseksuele relatie nooit zonder meer met een heteroseksuele relatie gelijk te stellen, om de simpele reden dat de mogelijkheid om nageslacht te verwekken ontbreekt.
Uniek
Voor orthodoxe joden en christenen is het monogame huwelijk uniek. Zij worden daarin gesterkt door wetenschappelijk onderzoek dat uitwijst dat kinderen die opgegroeid zijn in traditionele gezinnen als regel zich tot veel stabielere personen ontwikkelen dan kinderen die dit niet doen.
De cultuurcriticus Theodore Dalrymple (zelf bepaald geen belijdend christen) heeft op overtuigende wijze de gevolgen van het verdwijnen van de traditionele moraal ten aanzien van huwelijk en seksualiteit aangetoond. Het feit dat vele, zo niet alle traditionele huwelijken gebreken laten zien, is nog geen reden, zo betoogt Dalrymple, om de unieke betekenis van het traditionele huwelijk niet te erkennen.
Een citaat uit het slot van zijn boek ”Leven aan de onderkant”: „De Liberaal-democratische Partij -de derde partij van Engeland, die wordt gedomineerd door progressieve intelligentsia uit de middenklasse en die, vanwege de teleurstelling in de regering en de duidelijke incompetentie van de officiële oppositie, ongekend populair aan het worden is- hield onlangs haar jaarlijkse congres. En wat waren de belangrijkste voorstellen die daar gedaan werden? Een wettelijke erkenning van het homohuwelijk en kortere vrijheidsstraffen voor criminelen. Daarmee vergeleken was de Romeinse keizer Nero een toegewijde brandblusser.”
Helaas blijken er ook in de Nederlandse samenleving en politiek veel personen te zijn voor wie dezelfde vergelijking opgaat. Zij zien problemen waar ze niet zijn en geen problemen waar ze wel zijn.
De auteur is hersteld hervormd predikant te Waarder en docent apologetiek aan de VU vanwege de Hersteld Hervormde Kerk.