Cultuur & boeken

Ontzag voor de zee

Titel: ”Redding op het randje”
Auteur: Edward Zwitser
Uitgeverij: Spider Media, Voorhout, 2006
ISBN 90 78671 01 7
Pagina’s: 144
Prijs: € 14,25. Te bestellen via www.reddingwinkel.nl.

Riekelt Pasterkamp
1 November 2006 16:22Gewijzigd op 14 November 2020 04:14

Over immense grondzeeën en onverschrokken kerels die bij nacht en ontij het water opgaan zijn er boeken genoeg. Kinderboeken niet. Daar doet Edward Zwitser iets aan met zijn boek ”Redding op het randje”. Hoofdpersoon in ”Redding op het randje” is Douwe Pals, schipper van de reddingsboot Brandaris op Terschelling. Samen met zijn bemanning verricht hij loodzware reddingen op de onheilspellende Noordzee.

Zwitser beschrijft er in zijn boek drie: de stranding van een coaster nabij het Bornrif, de zoekactie naar de bemanning van een vergane Katwijker kotter en het tijdens een zware storm redden van de opvarenden van de Duitse zeesleper Primus. Dit tegen de wil van de kapitein, die geen enkele hulp wil aanvaarden.

„Het zijn fantasieverhalen. Maar dat is wat anders dan indianenverhalen”, aldus Zwitser. „Bij elke zin is de insteek geweest dat het waar gebeurd had kunnen zijn.”

Het is voor Zwitser (1975) niet moeilijk om aan stof te komen. Hij werkt op het hoofdkantoor van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) en spreekt bijna dagelijks bemanningsleden. Hun rapporten en ervaringen verwerkt hij in kopij voor het KNRM-kwartaalblad De Reddingboot.

Voor ”Redding op het randje” ging hij vooral te rade bij de echte reddingsbootschippers Ane Ruijg (Terschelling) en Theo Nobel (Ameland). „Soms tot diep in de nacht gingen de verhalen door. Dat was briljant.”

Onbekend
Het initiatief om het boek te schrijven nam hij zelf. „Ik wil kinderen graag een kijkje gunnen in de keuken van een wereld die voor de gemiddelde Nederlander totaal onbekend is. Ik hoop dat ze daarmee ontzag krijgen voor de zee, en respect en bewondering voor mensen die ook onder gevaarvolle omstandigheden belangeloos naar zee gaan.”

Het werk van de reddingsmaatschappij spreekt absoluut tot de verbeelding. Jaarlijks worden er honderden spreekbeurtpakketten aangevraagd bij de KNRM. De jaarlijkse open dag van de KNRM trekt duizenden bezoekers. Spectaculaire reddingen komen steeds vaker in de media.

Ervaring met het schrijven van een boek had Zwitser niet. „Voor De Reddingsboot maken we verhalen van 600 woorden. Dit is wel even anders. Ik ben bij nul begonnen maar had wel enkele dingen voor ogen. Niet een snel verhaal van hard waaien-alarm-succesvolle redding en gauw weer thuis. Het moest allemaal echt gebeurd kunnen zijn. Er moest een ouderwetse stormactie in zitten en het eilandgevoel van de Wadden wilde ik vertolken.”

Dat gevoel komt tot uiting in de zoektocht naar de Katwijker vissers. Een brigadier van politie van de vaste wal wil de leiding op zich nemen maar dat is tegen het zere been van schipper Pals. Later wordt hij door de commissaris op het matje geroepen. Zijn bondige repliek: „Schelden doet geen zeer, meneer de commissaris. Verzuipen veel meer.”

Subtiel verstopt Zwitser de rivaliteit tussen de verschillende Waddeneilanden in zijn verhalen. Het feit dat bergers de reddingsboten soms te snel af zijn, komt niet aan bod. „Er wordt constructief samengewerkt”, lacht Zwitser aan de keukentafel, thuis in Hasselt. „Zaken die in de grotemensenwereld spelen, daar hoef je kinderen niet mee lastig te vallen.”

Bolder
”Redding op het randje” is bedoeld voor kinderen vanaf 10 jaar. Zijn eigen kinderen („twee meiden van 3 en 1 jaar”) had Zwitser bij het schrijven niet voor ogen. Wel groep 8 van een plaatselijke basisschool. „Een vriend van mij werkt daar als leerkracht en gaf commentaar. Ik wilde in een vroeg stadium weten of ik op de goede weg was.”

Een dwarsdoorsnedetekening van een reddingsboot verklaart de vele nautische termen. „Kinderen weten niet wat een boeg is of een bolder. Dat moet je dus uitleggen.”

Helaas is dat niet altijd gelukt. Van het begrip ”tegenkoers” (blz. 97) kunnen zeelieden wel dromen, maar leken niet. En weet een kind wat ”verstaging” (blz. 112) is? Bovendien gaat de schrijfstijl van het boek jonge lezers eigenlijk nog boven de pet.

De uitgeverij die het boek op de markt brengt is eigendom van de schipper van het reddingsstation in Noordwijk. Hij is duidelijk niet bekend met het uitgeven van kinderboeken: ”Redding op het randje” is vrij groot, gedrukt op glad papier en de lay-out is niet des kinds. De aansprekende illustraties zijn van de bekende tekenaar Adri Burghout. Eigenlijk te weinig; een kinderboek mag best rijker en kinderlijker geïllustreerd zijn.

Bij twee bekende christelijke uitgeverijen van kinderboeken ving Zwitser bot. „Ze stelden als eis dat de hoofdpersoon een kind moest zijn. Het zoontje van de schipper bijvoorbeeld. Maar dat is nogal lastig. Kinderen gaan niet mee naar zee. En om hem nou als verstekeling mee te laten gaan, vond ik vergezocht.”

Een tweede eis was de christelijke signatuur. Zwitser wilde dat niet. „Douwe Pals is een gelovig iemand. Tegelijkertijd vloekt hij ook. Dat is realiteit. Die mannen werken zó onder spanning.”

Overtuiging
Af en toe blijkt de overtuiging van Pals. Op bladzijde 126 krijgt de schipper tijdens een razende storm aan boord van een zeesleper zijn reddingsboot in het oog. „Pals moest opnieuw slikken, toen hij op ongeveer vijftig meter van de Primus de Brandaris zag liggen. Het kleine scheepje leek niets voor te stellen bij de stalen zeereus, maar in werkelijkheid lagen de verhoudingen anders. Het was als David en Goliath, met dat belangrijke verschil dat deze twee geen ruzie hadden gehad. Maar de kleine bleek ook in dit geval de sterkste. En dat bleef iets bijzonders…”

Ook laat de auteur op bladzijde 86 de schipper zeggen dat hij bij zijn werk op God vertrouwt. Maar of het nou nodig was een van de opvarenden tijdens een redding te laten denken dat hij voor „de hemelpoort” staat (blz. 47) is de vraag. En Terschelling typeren als „een paradijs op aarde” (blz. 73) is niet nodig.

Zwitser gaf zichzelf de lastige opgave een kinderboek te schrijven zonder een kind als hoofdpersoon. Daar is hij redelijk in geslaagd. Het is zijn wens om een boek over het reddingswerk voor volwassenen te schrijven. „Die kerels hebben verhalen. Wat wil je ook: ze zien soms de dood in de ogen. Daar komen geweldige emoties bij vrij. Maar om dat op te schrijven is niet makkelijk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer