Blair krijgt zijn troepen niet mee naar Irak
Terwijl de Europese politiek lichtpunten ziet in de toezeggingen voor gesprekken over wapeninspecteurs in Irak, blijft de Britse premier Tony Blair zijn vriend George W. Bush steunen. Voor Blair is een aanval op Bagdad geen militair avontuur, maar gewoon internationale gerechtigheid.
Begin deze week waarschuwden Blairs eigen rechtsgeleerden dat een aanval op Irak onwettig zou zijn zolang er geen mandaat van de Verenigde Naties is. Ook de Duitse bondskanselier Schröder en de Franse president Chirac stelden de toestemming van de VN als voorwaarde.
Binnen de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering van de VN is deze steun er echter niet. Donderdag zei zelfs VN-secretaris-generaal Kofi Annan in de Arabische krant Al-Hajat niets te zien in een aanval.
Volgens president Bush zijn alle resoluties die de VN tot nu toe tegen Irak hebben uitgevaardigd, voldoende om een aanval te rechtvaardigen. De Iraakse leider Saddam Hussein beschikt immers over biologische en massavernietigingswapens, maar laat al sinds 1998 geen wapeninspecteurs meer toe. Daarom is het huidige Iraakse bewind een gevaar voor de wereldvrede en moet het worden uitgeschakeld, vindt Bush. Blair lijkt met die redenering in te stemmen.
De vers benoemde leider van de anglicaanse staatskerk, bisschop dr. Rowan Williams, liet al doorschemeren een aanval „onwettig en immoreel” te vinden. Toen Williams vorige week door de Engelse koningin Elizabeth II en Blair zelf werd benoemd, waren velen opgetogen dat er nu een modernere aartsbisschop komt dan de huidige, dr. George Carey. Maar een moderne staatskerk is ook veel minder geneigd kanonnen te zegenen.
Verder toonden veel parlementariërs uit Blairs eigen Labourpartij zich kritisch. Oud-minister Peter Kilfoyle waarschuwde samen met anderen dat een oorlog tegen Hussein zonder goed VN-mandaat de partij voor jaren zou splijten.
Ook in de Arabische regio rond Irak is er geen steun voor Bush’ plannen. De Turkse en Koeweitse regeringen zijn tegen. Deze week heeft ook de Jordaanse koning Abdullah tijdens bezoeken aan Londen en Washington duidelijk gemaakt dat hij niet te porren is voor een oorlog.
„Blair zit klem”, stelt drs. Arnold Bakker van het Instituut Clingendael in Den Haag. „Zelfs binnen zijn eigen kabinet heeft de minister van Ontwikkelingssamenwerking gedreigd af te treden als er een aanval komt. Zo’n oorlog verzwakt Blairs positie. Hoewel hij in de peilingen nog voldoende steun heeft, is er grote ontevredenheid over de spoorwegen, de criminaliteit en de gezondheidszorg. Als Groot-Brittannië de VS ook nog helpt in een aanval tegen Bagdad en er vallen doden, is het over met Blairs carrière.”
Binnen de Britse samenleving verbazen velen zich over Blairs steun aan Bush, zegt dr. Rodney Barker van de London School of Economics. „Zelfs binnen het leger voelen velen zich ongemakkelijk. Deze aanval zou ook heel dwaas zijn. Het is niet in het belang van Groot-Brittannië, de vrede in het Midden-Oosten of de wereldvrede. Het dient alleen de verkiezingscampagne van George W. Bush.”
Het is heel gebruikelijk dat Londen Washington volgt in de buitenlandse politiek, zegt Bakker. „Churchill sprak over drie cirkels in het buitenlandse beleid. Eerst kwam het Britse rijk, tegenwoordig omgedoopt tot het Gemenebest. Daarna kwam de relatie van het Gemenebest met de Verenigde Staten. En op de derde plaats stond de verhouding van het Verenigd Koninkrijk zelf met de VS. Europa had binnen Churchills belevingswereld geen vaste plaats. En dat werkt bij al zijn opvolgers tot nu toe nog net zo, behalve dat de VS nu misschien naar de eerste plaats zijn geschoven.”
Deze relatie is historisch gegroeid. „Men spreekt dezelfde taal en veel maatschappelijke instellingen hebben dezelfde structuur als in Engeland.”
Volgens de deskundige van Clingendael is de Amerikaanse oriëntatie niet afhankelijk van de politieke kleur van de regeringen. „Blair en Bush vertegenwoordigen heel andere politieke stromingen, maar ze kunnen heel goed door één deur. Blair beschouwt zich zelfs als een brug tussen Amerika en Europa.”
Dr. Barker noemt de speciale band tussen Britten en Amerikanen echter schijn. „We hebben dezelfde taal, maar zijn daarover zeer verdeeld. Ook onze samenlevingen verschillen heel sterk. Er bestaat wel altijd een soort begrip tussen de Amerikaanse president en de Britse premier. Daarom probeert Blair nu misschien zijn kritiek binnenskamers te houden, om zo meer invloed op Bush te hebben. Maar een speciale verhouding moet wederzijds zijn, en zoiets zie ik niet.”
Een oorlog tegen Irak heeft alleen zin als die snel plaatsvindt, zegt Bakker. „In 2004 zijn er in Amerika weer verkiezingen. De campagne daarvoor begint volgend jaar al. Dat betekent dat men eind dit jaar actie moet ondernemen wil Bush zijn herverkiezing zeker stellen.”
Bakker acht het waarschijnlijk dat Blair zal meegaan als Bush voorstelt Bagdad aan te vallen. „Tegenstand in het parlement maakt hem niet uit. Er zijn misschien vijftig of zestig Labour-leden die tegenstemmen, maar dan nog blijft de meerderheid groot genoeg.”
Rodney Barker is pessimistischer als het gaat over de gevolgen van een Britse aanval op Irak. „Blair zal binnen zijn eigen partij grote verliezen leiden. De steun van de staatskerk zal afbrokkelen. Ook als hij in het parlement voldoende stemmen haalt, kan het politiek op termijn toch desastreus zijn. Je ziet wel vaker dat leiders te ver voor de troepen uit lopen. Maar in zo’n isolement leiden ze alleen nog zichzelf.”