De „Groot Krokodil" Botha is geveld
JOHANNESBURG (ANP) – De vroegere Zuid–Afrikaanse leider Pieter Willem Botha is lange tijd verguisd door de internationale gemeenschap. PW, zoals de Zuid–Afrikanen hem noemden, was een van de belangrijkste gezichten van het apartheidstregime in Zuid–Afrika.
De dinsdag overleden oud–premier (1979–84) en voormalig president (1984–89) stond bekend als onbuigzaam en hard. Zijn bijnaam De ’Groot Krokodil’ verwierf hij, omdat hij vaak zo bot was tegen de leden van zijn kabinet dat die soms in tranen uitbarstten.Het beeld van onbuigzaamheid en koppigheid werd bevestigd toen Botha in 1997 weigerde te verschijnen voor de Commissie voor Waarheid en Verzoening van oud–aartsbisschop Desmond Tutu. Hij had daar verantwoording moeten afleggen voor zijn rol tijdens het apartheidsregime. Dat Botha „alleen aan God verantwoording wilde afleggen", accepteerde de commissie niet. Ze daagde hem in 1998 voor de rechter, maar die legde hem in hoger beroep geen straf op.
Botha, die op 12 januari 1916 ter wereld was gekomen in Telegraaf in het Paul Roux–district in Oranje–Vrijstaat, was geen familie van voormalig minister van Buitenlandse Zaken Roelof (Pik) Botha. Hij begon zijn politieke carrière al op jonge leeftijd. Toen hij als 19–jarige de leider van de toen nog oppositionele Nasionale Party (NP), D.F. Malan, ontmoette, staakte hij zijn studie rechten om zich volledig op de politiek te richten.
Pieter Willem Botha was al jaren actief in de NP, toen hij in 1966 aantrad als minister van Defensie in het kabinet van John Vorster, die aan de macht kwam na de moord op premier Verwoerd. In deze functie ontwikkelde hij begrippen als „totale strategie" in reactie op het ’communistisch gevaar’. Zijn standpunten leidden onder meer tot de Zuid–Afrikaanse inval in het toen net onafhankelijke Angola in 1975 om daar een partij aan de macht te helpen die het westen zou steunen.
In 1978 werd Botha premier, een functie die door de grondwetswijziging van 1984 werd afgeschaft. Hij werd toen president (staatshoofd en regeringsleider). De nieuwe grondwet creeërde ook een driekamerparlement, waarin naast blanken ook Indiërs en kleurlingen vertegenwoordigd waren.
Aanvankelijk stond Botha bekend als liberaal. Als eerste regeringsleider bracht hij een bezoek aan het zwarte township Soweto bij Johannesburg en begon hij voorzichtig met hervormingen. Hij schrapte de wet die gemengde huwelijken verbood en beperkte het aantal gebieden dat verboden was voor zwarten.
Binnen een regeringscommissie die Botha instelde om het hervormingsbeleid verder te bepalen, ontstond echter al snel verdeeldheid tussen een ’verligt’ en een ’verkrampt’ kamp, waardoor zijn beleid stagneerde. Volgens Tutu heeft Botha toen „de moed voor verdere hervormingen verloren".
Vanaf 1985 heeft ’PW’ zich als president steeds meer geconcentreerd op de bestrijding van de opstand van zwarten tegen de apartheid. De Waarheidscommissie oordeelde later dat het apartheidsregime door en door corrupt was en dat de regering en de geheime dienst tijdens „het autoritaire bewind van Botha een totale strategie" tegen het verzet hadden ontwikkeld. Bij de bestrijding van de opstand hanteerden de door de Staatsveiligheidsdienst aangespoorde politie en het leger steeds hardere methoden. Zij ontvoerden, martelden en doodden in die periode duizenden opstandelingen.
In 1989 kwam een einde aan het regime van Botha, toen hij een beroerte kreeg en Frederik de Klerk hem aan de kant schoof. De Krokodil heeft dat zijn partijgenoot nooit kunnen vergeven. PW maakte een politieke misrekening door zijn positie als partijleider op te geven, terwijl hij wilde aanblijven als president.
Pieter Willem Botha trouwde in 1943 met Elize Rossouw. Na haar dood trad Botha in 1998 op 82–jarige leeftijd in het huwelijk met zijn toen 57–jarige secretaresse Barbara Robertson.