„Als christenen haten we honger niet genoeg”
ARUSHA - Het aantal hongerende mensen in de wereld is de afgelopen tien jaar niet gedaald, maar gegroeid, aldus een VN-rapport maandag. De beloften van de VN-wereldvoedseltop in 1996 om de honger in 2015 te halveren, worden niet gehaald.
Dr. Emmanuel Mbennah ziet dagelijks op de straten van de Tanzaniaanse stad Arusha dat de situatie niet verbetert. „Je ziet mensen vermageren. Het aantal maaltijden neemt af. Ze eten ook minder gevarieerd. En als geld voor eten ontbreekt, kun je het ook niet gebruiken voor andere zaken. Als je mensen ziet bedelen, weet je hoe laat het is.”Als directeur voor Tanzania van de organisatie Compassion International (CI) richt Mbennah zich speciaal op kinderen. In het land werkt CI in ongeveer 130 projecten via plaatselijke kerken aan de ontwikkeling van jonge Tanzanianen.
Het VN-rapport noemt enkele belangrijke oorzaken van honger. Hoe is de situatie in Tanzania?
„Er is bij ons één hoofdoorzaak, en dat is het klimaat. Wisselende periodes van droogte maken de beschikbaarheid van voedsel zeer onvoorspelbaar.”
Op veel plaatsen in de wereld kan men droogte met beregeningssystemen bestrijden.
„Ja, maar dat vraagt technologie. Het technisch niveau in de landbouw is te laag om het watertekort beheersbaar te houden.”
De doelstellingen van de VN-voedseltop in 1996 waren optimistisch. Waarom heeft dit niet gewerkt?
„Optimisme is altijd goed. Maar er moet een effectieve strategie zijn om de oorzaken aan te pakken. Men moet nagaan wat er fout ging. In Tanzania kan men onder de vele kleine boeren vooruitgang boeken door onderwijs en technologische ondersteuning. Ik denk soms dat de wereld weinig weet van de primitiviteit van deze boeren. Hier ligt een taak voor zowel de nationale regering als de wereldgemeenschap. Internationaal zijn er zo veel hulpbronnen die Tanzania niet kan missen.”
Hoe ziet u de toekomst?
„Als christenen moeten we positief zijn. Ik denk dat we honger en armoede nog lang niet genoeg haten. Hongerende mensen stellen Gods liefde en zorg in de schaduw. Het voedt de gedachte dat God niet machtig en barmhartig is. Het is een roeping voor kerken op dit punt voor Gods eer op te komen.”