Congolezen in alle rust naar de stembus
KINSHASA (AP) - De tweede ronde van de presidentsverkiezingen in Congo is zondag relatief rustig verlopen. De zittende president Joseph Kabila en zijn tegenkandidaat, de voormalige rebellenleider Jean-Pierre Bemba, hebben vreedzame verkiezingen beloofd en gezegd zich bij de uitslag te zullen neerleggen.
Kabila maakt de meeste kans de overwinning te behalen. Hij haalde in de eerste ronde 45 procent van de stemmen, Bemba 20 procent. Veel Congolezen vrezen een herhaling van de gewelddadigheden na de eerste ronde, op 30 juli. Toen bevochten aanhangers van beide kandidaten elkaar drie dagen lang in de straten van Kinshasa en vielen bijna 25 doden.Voor zover bekend is er zondag één dode gevallen, in het noordelijke Bumba, een bolwerk van Bemba. Naar aanleiding van geruchten dat Kabila-aanhangers met de stembussen wilden sjoemelen, trokken zo’n 200 met stokken en stenen gewapende aanhangers van Bemba naar diverse stembureaus in de plaats om daar vervolgens stembiljetten en -bussen in brand te steken. Politieagenten die de bureaus bewaakten, openden het vuur en doodden één betoger. Een andere raakte gewond. De orde werd hersteld toen versterkingen arriveerden.
Gezien de uitgestrektheid van Congo, dat slechts 500 kilometer verharde wegen heeft, maar wel eindeloze oerwouden en gigantische rivieren, betekenen de verkiezingen een logistieke nachtmerrie voor de Verenigde Naties, die de organisatie ervan op zich hebben genomen. Soldaten en rebellen die achterbleven na de oorlogen van 1996-2002 terroriseren nog steeds het oosten van het land. Dit jaar ontvluchtten door hun toedoen nog zo’n 360.000 mensen hun huizen, ondanks de aanwezigheid van zo’n 17.500 VN-vredessoldaten.
Congo koos voor het laatst in 1960 een leider, na de onafhankelijkheid van België, dat weinig had gedaan om het land voor te bereiden op zelfbestuur. De charismatische en linkse Patrice Lumumba, die de blanke kolonisators en mijnexploitanten uit het land wilde verdrijven, werd destijds tot premier verkozen. Hij ontsnapte aan een plan van de CIA om hem te vergiftigen, maar werd vervolgens door Congolese militairen vermoord, onder oogluikende goedkeuring van de Belgische autoriteiten.
Mobutu Sese Seko, een generaal, slaagde erin het land te besturen en internationale steun te verwerven door naar het Westen vertrouwen uit te stralen, en daarnaast een persoonlijk fortuin te vergaren. Maar in 1996 viel een alliantie van rebellen het land binnen en wierp zijn bewind omver. Laurent Kabila, de vader van de huidige interim-president, nam de macht over.
De oorlog in buurland Rwanda sloeg over naar Congo, waarna een strijd ontbrandde over de controle over de bodemschatten in het gebied, waaronder 30 procent van alle kobalt en 10 procent van alle koper in de wereld. Land na land stortte zich in de oorlog -Burundi, Rwanda, Uganda, Zimbabwe, Namibië, Angola- en stuurde troepen naar Kabila, in ruil voor een aandeel in de exploitatie van de mijnen.
Vier miljoen Congolezen vonden de dood, vooral door de honger en ziektes die het conflict met zich meebracht. Het land bleef in chaos achter. Nu nog sterven volgens de VN dagelijks naar schatting 1200 mensen -van wie de helft kinderen- bij gevechten en door ziektes, variërend van aids tot builenpest en malaria.
Kabila werd in 2001 door een lijfwacht vermoord, en zijn nu 35-jarige zoon nam de macht over. Hij was het die aandrong op het vredesakkoord dat de weg vrijmaakte voor de verkiezingen. In de tussentijd slaagde hij erin westerse regeringen ervan te overtuigen dat hij geschikt is om te regeren.