„Zomertijd sluit aan bij opwarming aarde”
DE BILT - De zeven maanden durende zomertijd sluit aan bij de opwarming van de aarde. Dat zei Harry Geurts, woordvoerder van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) vrijdagmorgen. „Door de opwarming van de aarde blijft het ’s avonds langer warm. Mensen kunnen ’s avonds langer doorgaan, bijvoorbeeld met buiten zitten.”
Vrijdagnacht eindigt de zomertijd. In de nacht van zaterdag op zondag om 03.00 uur moet de klok worden teruggedraaid naar 02.00 uur. Sinds 1996 duurt de zomertijd van het laatste weekend van maart tot en met het laatste weekend van oktober.Columniste Marjoleine de Vos bepleitte vrijdag in NRC Handelsblad verkorting van de zomertijd van pakweg 1 mei tot 1 oktober, omdat dit beter aansluit bij haar gevoel. Geurts: „Dat vind ik een beetje ouderwets gedacht. De oktobermaanden zijn de laatste tijd uitzonderlijk warm. Het is een echte nazomermaand geworden. Ook in maart en april heeft de zon al veel kracht. Het is veel gunstiger als de klok dan een uur is teruggezet.”
Wel bekent Geurts een avondmens te zijn. Avondmensen staan liever niet vroeg en in het donker op. „Bovendien ben ik wat sensitief voor tijdswisselingen. Van zo’n uur later opstaan heb ik toch wel een tijdje last.”
Geurts verwacht overigens niet dat de Europese Commissie bij de evaluatie volgend jaar de zomertijd zal verkorten. „Daar is geen peil op te trekken, want het gaat om een Europees besluit. In het verleden lag Frankrijk nogal dwars, maar ik verwacht niet dat ze de invoeringstijden gaan verschuiven.”
Uit onderzoek in de Verenigde Staten blijkt dat de zomertijd een positieve invloed op het aantal verkeersslachtoffers heeft. Door de lichtere namiddagen zouden er minder aanrijdingen tussen auto’s en voetgangers plaatshebben. In de VS zouden 170 voetgangers minder verongelukken als er het hele jaar sprake van zomertijd was.
Geurts kan die cijfers niet bevestigen. „Het enige dat wij ooit hebben onderzocht, is de invloed van de invoering van de zomertijd op het aantal slachtoffers door mist. Daaruit is destijds, in de jaren ’70, geen duidelijk verband gebleken.”
Bij de overgang naar de wintertijd schuift de daglichtperiode een uur op, waardoor het ’s ochtends eerder licht en ’s avonds eerder donker is. Het weer stoort zich uiteraard niet aan de verandering van de tijd, zodat ook de gemiddelde dagelijkse gang van weersverschijnselen een uur naar voren schuift.
Zo is het in oktober het warmst tussen 16.00 en 17.00 uur. ’s Winters is dat een uur eerder, tussen 15.00 en 16.00 uur. Geurts tekent aan dat de invloed van de zon ’s winters een stuk kleiner is dan ’s zomers. „In de winter is de wind veel belangrijker. Zo kan het warmste tijdstip van de dag soms ’s nachts vallen, vooral met stormachtig weer.”
De zomertijd werd in Nederland in 1977 opnieuw ingevoerd, met als doel energiebesparing. Ook van 1916 tot 1945 was de zomertijd van kracht. Destijds protesteerden de SGP, vanwege principiële redenen, en de Plattelandersbond. Hun, leider, ”Boer Braat”, diende sinds 1919 vijf keer een initiatiefvoorstel in om de zomertijd af te schaffen. Tevergeefs.
Tot begin de 20e eeuw had vrijwel elke plaats in ons land zijn eigen tijd, omdat voor de tijdbepaling werd uitgegaan van de hoogste stand van de zon. Omdat de zon in het oosten opkomt en in het westen ondergaat werd de hoogste zonnestand in Winterswijk land een kwartier eerder bereikt dan in Walcheren.
De komst van de spoorwegen maakte invoering van een landelijke standaardtijd noodzakelijk. Van 1909 tot 16 mei 1940 kende Nederland de ”Amsterdamse tijd”, die twintig minuten voorliep op de West-Europese tijd (Greenwich Mean Time) en veertig minuten achterbleef bij de Midden-Europese Tijd: 12.00 uur in Nederland was dus 11.40 in Londen en 12.40 in Berlijn.