Beheer EU-begroting blijft problemen geven
BRUSSEL - Veel burgers hebben geen hoge pet op van de EU als het gaat om het beheer van het geld. Dat slechte imago wordt versterkt doordat de Europese Rekenkamer jaar na jaar ervan afziet op dit punt een positief oordeel te vellen, al duidt dit laatste niet noodzakelijk op fraude.
Vooral in 1999 liep het vertrouwen van het publiek in Brussel een stevige deuk op. De Europese Commissie van destijds, onder aanvoering van de Luxemburger Santer, moest aftreden na de ontdekking van corruptie, vriendjespolitiek en financiële wanorde. Huidig Europarlementariër en toenmalig ambtenaar Paul van Buitenen fungeerde als klokkenluider. Sinds zijn verkiezing tot volksvertegenwoordiger, in juni 2004 met de lijst Europa Transparant, heeft hij trouwens in zijn jacht naar misstanden niets meer van zich laten horen.Deze week presenteerde de Europese Rekenkamer zijn rapport over de uitvoering van de begroting van de Unie in 2005, die een omvang kende van zo’n 105 miljard euro. Genoemde instantie, waarin vanuit Nederland voormalig fractieleider van D66 Maarten Engwirda zitting heeft, is gevestigd in Luxemburg. Haar taak luidt te controleren of de boekhouding klopt en de inning en aanwending van de middelen op correcte wijze geschiedt. Zij fungeert als waakhond tegen onregelmatigheden en dient ertoe bij te dragen dat er geen verspilling van onze belastingcenten plaatsvindt.
Ook deze keer deelt zij een onvoldoende uit. Voor de twaalfde keer op rij blijft een goedkeurende verklaring achterwege. De Rekenkamer durft slechts over een derde van de totale uitgaven met redelijke zekerheid te zeggen dat ze rechtmatig zijn besteed. Ten aanzien van de rest van het budget, waarbij het voornamelijk draait om de landbouwsteun en de structuurfondsen, bedoeld om economische zwakke regio’s te helpen, houdt deze instelling zich op de vlakte.
Opnieuw trof zij te veel onjuistheden aan bij de steekproefsgewijze controles door de accountants. Over welke omvang van de betalingen het dan gaat, krijgen we niet te horen. Waarschijnlijk betreft het enkele procenten, in ieder geval meer dan twee, want daar ligt de grens voor hoe de uiteindelijke beoordeling van de jaarrekening uitpakt.
Is er dus in die mate sprake van fraude? Nee. President Hubert Weber van de Europese Rekenkamer zette in een toelichting uiteen: „Wel treffen we te vaak fouten aan met een financiële impact om te kunnen concluderen dat alles in orde is. De meeste fouten treden op doordat de begunstigden, onder wie landbouwers, lokale autoriteiten, projectmanagers, hogere bedragen declareren dan waarop ze recht hebben. De verklaring hiervoor varieert van eenvoudige onachtzaamheid, onbekendheid met de complexe regels tot vermoedelijke pogingen tot fraude.”
De Europese Commissie draagt volgens het EU-verdrag de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de vastgestelde communautaire begroting. Zij wordt er dus op aangekeken als er iets mis is en verder beseft zij dat berichten over tekortschietend beheer de beeldvorming onder de burgers over Brussel geen goed doen. Toch hebben de jongste bevindingen geen schrikeffect meer opgeroepen bij de bestuurders daar. Eerder heerst er frustratie over alweer dezelfde boodschap, zo valt te constateren uit de reactie van commissaris Siim Kallas, die is belast met controle en fraudebestrijding.
Deze vroegere minister van Financiën van Estland kritiseert de Rekenkamer onder andere omdat die geen onderscheid aanbrengt tussen ontbrekende documenten en verdwenen geld. Hij wijst er voorts op dat de Commissie vorig jaar bijvoorbeeld 2,2 miljard euro terugvorderde van regeringen in verband met een verkeerde besteding en dat hij daarvan in het verslag geen verrekening tegenkomt.
Kallas had gehoopt dat er aan het einde van de termijn van het college van voorzitter Barroso, in 2009, een goedkeurende verklaring zou zijn over de dan voorliggende cijfers, maar de kans dat dit lukt, lijkt klein. Dat is echter niet de schuld van de Commissie, beklemtoonde hij dezer dagen. Die heeft namelijk rechtstreekse invloed op slechts een beperkt deel van de uitgaven. De overige bijna 80 procent, waaronder de uitkeringen aan de boeren, wordt verstrekt via de overheden van de lidstaten. Vooral zij dienen beter om te springen met hun verantwoordelijkheid op het terrein van de EU-begroting.
Nederland loopt daarbij voorop. Den Haag heeft beloofd dat het in de toekomst een nationale rapportage zal aanbieden over de inzet van de middelen vanuit de gemeenschappelijke kas. Tot dusver voelen de meeste Europese partners er weinig voor dat eveneens te doen. Maar Kallas benadrukt: „Als we de huidige methode handhaven, zullen we nooit een positieve verklaring krijgen.”