„Bekering blijft eeuwig wonder”
Een zendingsarbeider onder het Oude Testament. Maar een die niet blij was met de zegen op zijn werk. Daar zit hij terneer, met een bitter gemoed. Jona, een geroepen knecht. Waarschijnlijk had hij in Ninevé niet eens met een warm hart gepreekt. Toch: „Mijn Woord zal niet ledig tot Mij wederkeren.” God zegent Jona’s boeteprediking. En dan moet de profeet het uitroepen: „Ik wist, dat gij een genadig en barmhartig God zijt.”
„Ik wist.” Dat is een heilige wetenschap, zei ds. D. Heemskerk woensdag op de Mbuma-zendingsmiddag in Garderen. „Jona had zicht op de deugden Gods. Op Zijn barmhartigheid, Zijn rechtvaardigheid, Zijn goedertierenheid. Hij bewonderde die en aanbad ze. „Ik wist.””
Vanuit dat beginsel begon Jona te prediken. „Bekeert u.” Ds. Heemskerk: „Daar begint de Heere nu altijd mee. Met het ontdekkende, ontgrondende werk van de wet. En dan doet Zijn rechtvaardigheid ons van verre staan. Maar dan is er anderzijds Gods barmhartigheid. En die geeft toch vrijmoedigheid. Om de verdienste van die meerdere Jona.”
De Ninevieten bekeerden zich van hun boze weg. „Alleen maar uiterlijk, zoals vaak wordt gedacht? Nee”, stelde ds. Heemskerk. „Christus Zelf zegt tegen de Farizeeën dat de lieden van Ninevé hen straks zullen veroordelen, omdat zij zich hebben bekeerd. En dan gebruikt Hij een woord dat duidt op de waarachtige bekering.”
Het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan, zei de eerwaarde heer G. W. Nijhof uit Urk naar aanleiding van Jesaja 53 vers 10-12. „Doorbreken, staat er letterlijk. Menig prediker is wel eens moedeloos. Wie heeft onze prediking geloofd? Maar het gaat niet om de prediker of de zendingswerker. Hij moet wegvallen. Alleen Gods Naam, zaak en eer blijven over.”
Tegen een rechte prediking, van Wet en Evangelie komt ook vandaag nog alles op, aldus Nijhof. „Maar Gods werk is niet tegen te houden.”
Hoe staat het met u? hield hij de aanwezigen voor. „Is dat Woord al doorgebroken? Of houdt u het nog tegen? U bidt dat de zwarte heiden een blank hart krijgt. Maar misschien heeft de blanke christen een nog wel zwarter hart dan de huid van de moorman. Geloof je dat niet? Dan moet je je eigen hart maar nakijken. Waar zult u straks zijn? Eén ding is zeker: al Gods uitverkorenen zullen naar Zijn eeuwige verkiezing zalig worden.”
Ds. A. Schultink, predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld, mediteerde over Johannes 17:3: „En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt.”
Hoe zullen wij God kennen, in al Zijn deugden? vroeg hij. „God heeft Zichzelf willen openbaren in Zijn Woord. Toch wordt hier gesproken over „U kennen.” Dat geeft aan dat een historieel geloof niet voldoende is. We zijn haters van God geworden.”
Om de diepte van onze val kunnen we niet heen, zei de predikant. „Ik durf het aan ieder kind van God te vragen: Hebt u ooit naar God gevraagd? Want het blijft een eeuwig godswonder als Hij van dood levend komt te maken.”
Ds. Schultink: „Als God de schuld thuisbrengt, gaan we zien wie Hij is en wie we zelf zijn. En Christus dan? Och, al zou die doodschuldige zondaar duizend keer Christus horen prediken, dan nog zou Hij niet weten wat hij met Hem moest beginnen. Christus is zo verborgen voor zo’n ziel. Alleen God Zelf kan Hem openbaren. Op Zijn tijd. God brengt Zijn kinderen in de smeltkroes, opdat, door de hitte der verdrukking heen, die gezegende Middelaar gestalte in hen zal krijgen.”