Helden profiteren van gift uit 1911
DEN HAAG - Zijn we lafaards of helden? Lopen we met een boog om iemand in nood heen? Of stellen we ons leven in de waagschaal om een ander te redden van de dood? Heldendaden: ze gaan er morgen een hele dag over praten.
De wereld kent helden, nou en of. Ze staan in de geschiedenisboekjes: Willem van Oranje, Michiel de Ruyter, Winston Churchill, Albert Schweitzer. Onverschrokken streden ze voor de goede zaak. Soms met gevaar voor eigen leven.Maar er zijn meer helden. Vele honderden halen nooit de boekjes. Hooguit de krant. Ze redden ’slechts’ een drenkeling uit het water of een kind uit een brandend huis. Maar ook met gevaar voor eigen leven.
Over die helden gaat het morgen op een symposium van het Carnegie Heldenfonds in Den Haag. Prof. mr. Pieter van Vollenhoven, voorzitter van het Fonds Slachtofferhulp, is eregast. De titel van zijn referaat klinkt op zichzelf al heldhaftig: ”Zit heldenmoed ons in ’t bloed?”. Ja toch? Of toch niet?
Het Carnegie Heldenfonds eert elk jaar tientallen mensen die een heldendaad hebben verricht met een bronzen of zilveren medaille, al dan niet in combinatie met een geldbedrag. Het fonds is genoemd naar de Schotse weverszoon Andrew Carnegie (1835-1919), die door slim zakendoen, onder meer in de staalindustrie, een megavermogen wist op te bouwen. Hij hield dat geld niet voor zichzelf, maar besteedde het aan goede doelen. Ook betaalde hij er verschillende bouwwerken van, onder meer het Vredespaleis in Den Haag en de naar hemzelf genoemde concertzaal met 3000 zitplaatsen in New York.
Naar aanleiding van een mijnramp in 1904 in Amerika, met 178 dodelijke slachtoffers, richtte Carnegie een hulpfonds op, omdat er ook twee reddingswerkers waren omgekomen. Hij wilde niet dat de vrouwen en kinderen van deze mannen het financiële slachtoffer zouden worden van de getoonde heldenmoed.
Later werden in andere landen, waaronder in 1911 in Nederland, soortgelijke fondsen opgericht. Het Nederlandse fonds teert nog steeds op het geld dat Carnegie er hoogstpersoonlijk instopte: 200.000 dollar. Door het geld te beleggen, houdt het fonds de schatkist op peil.
Iedere held, ongeacht leeftijd, geslacht, afkomst of religie, is welkom bij het Carnegiefonds, maar het moet wel een echte held zijn. Een bestuur, onder leiding van de commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, J. Franssen, beoordeelt de aanvragen voor een onderscheiding. Het criterium is dat iemand met gevaar voor eigen leven een ander gered moet hebben.
Wordt de aanvraag toegewezen, dan vraagt het bestuur meestal de burgemeester en soms de politiechef ter plaatse om de onderscheiding uit te reiken.
Sinds vorig jaar is het ook mogelijk helden een bronzen legpenning te geven. Daarmee wil het Carnegiebestuur waardering uiten voor mensen die voor anderen in moeilijke omstandigheden opkomen en daarbij zelf gevaar lopen, maar dit hoeft geen levensgevaar te zijn.
Speciaal voor jongeren tot 18 jaar is er de mogelijkheid van een herinneringsgeschenk, als zij het leven van een ander hebben gered zonder zelf in levensgevaar te zijn geweest. In alle gevallen krijgen de helden een ”loffelijk getuigschrift”. Tussen het indienen van de aanvraag en het bestuursbesluit liggen ongeveer drie maanden.
Per jaar komen er zo’n veertig aanvragen binnen, waarvan het bestuur er ruim 35 honoreert. „We wijzen er eigenlijk maar heel weinig af”, zegt secretaris H. W. de Vries. „De meeste zijn echt wel serieus en voldoen gewoon aan de criteria.”
Soms wordt een afgewezen aanvraag doorgestuurd naar de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen in Amsterdam, die ook helden onderscheidt.
Hoewel het aantal aanvragen stabiel blijft, zijn er wel zorgen, zegt De Vries. „Mensen lijken banger dan vroeger. We kunnen dat niet met harde cijfers bewijzen, maar het is een gevoel dat sterk leeft.”
De Vries signaleert twee oorzaken. „In de eerste plaats de verruwing van de samenleving. Denk aan de vele voorbeelden van zinloos geweld. Je moet wel durven om in zo’n situatie op te treden. Daarnaast speelt de sterke juridisering een rol. Wat zijn de rechterlijke gevolgen van je optreden? Krijg je als held straks zelf een proces aan je broek?
Toch zijn er gelukkig nog altijd mensen die al die afwegingen niet maken, maar die zonder na te denken in actie komen bij een levensbedreigende situatie en daarmee het leven van een ander redden.”