„Wanneer ik jongeren verloren zie gaan, kan ik wel huilen”, zegt een van de negen jongerenwerkers die in het eerste deel van de bundel ”Mooie mensen” aan het woord komen. Ze worden gedreven door bewogenheid met jongeren en zetten zich in om zo veel mogelijk jongeren te bereiken met het Evangelie. Op de vraag of het tij van grote kerkverlating door de jeugd te keren is, zeggen zij volmondig ja. De toenemende kerkverlating dringt om actie te ondernemen en jongeren weer enthousiast te maken voor het christelijk geloof. Dan zullen ze bewust kiezen voor een leven met God en voor actieve betrokkenheid bij de kerk. Daarover gaat het in ”Mooie mensen. Investeren in sterk jeugdwerk”.

Volgens Sabine van der Heijden, coördinator van de Christelijke Jongerenwerkersopleiding aan de Wittenberg en redacteur van de bundel, is in kerken met een jeugdwerker de kerkverlating door jongeren min of meer tot stilstand gebracht. Alle reden dus om aandacht te hebben voor het jeugdwerk.

Hoewel in het boek het werk van de landelijke jeugdbonden buiten beschouwing is gelaten, zijn er zeker raakvlakken tussen deze bonden en de jongerenwerkers die aan een gemeente verbonden zijn. Het doel is immers jongeren te winnen voor Christus.

De kwaliteit van het jeugdwerk moet hoog zijn, wil het jongeren aanspreken. Het is echter niet om het even in welke vorm jongeren aangesproken worden. In het reformatorische jeugdwerk zullen niet snel speciale diensten voor groepen tieners worden belegd waarin ruimte is voor drama, video en streetdance. Diverse andere activiteiten zullen evenmin op de keuzelijst van de reformatorische jeugdverenigingen voorkomen.

Hier en daar ademt het geheel een sfeer van menselijk doen. Is het niet Gods Geest Die naar Zijn belofte ook jongeren tot geloof en bekering brengt? Hij doet dat door Zijn Woord; daarom moet dat Woord een belangrijke plaats hebben in het jongerenwerk.

Niet alleen tradities
Terecht stelt een van de werkers dat het verkeerd is te denken dat alleen tradities en de geloofsbelijdenis de kerk beschermen. Pas als je ervan doordrongen bent dat het gaat om een leven met God, zul je beseffen dat het broodnodig is dat de levende Christus werkelijkheid wordt voor de jeugd. De jeugdwerker die dat inziet, zal zich ervoor inzetten om dat Evangelie door te geven.

Dr. W. Verboom signaleert in het tweede deel van het boek, waarin verschillende deskundigen het kerkelijke jeugdwerk analyseren, dat het beschreven jeugdwerk zich ook richt op de jeugd buiten de kerk. Om dit missionaire jeugdwerk gestalte te geven is het nodig dat de kerkelijke jongeren door de reguliere catechese een goede Bijbelkennis krijgen.

Een Bijbelse doordenking van de verhouding tussen inhoud en vorm in het jeugdwerk is belangrijk: het gaat om de identiteit van het jeugdwerk. Om het denken hierover richting te geven, stelt hij een aantal vragen. Die hebben betrekking op de samenhang tussen vorm en inhoud, op Romeinen 10:17 (geloof, gehoor, het Woord van God). Hoe is het bijvoorbeeld te voorkomen dat de vorm in een jeugd(kerk)dienst hier en daar veel lijkt op die van seculier jeugdwerk? „Moet je ook in de vormen niet herkenbaar zijn, ook al ben je dan minder aantrekkelijk? Vindt hier geen breuk plaats met een eeuwenlange traditie in de samenkomst van de joodse en christelijke gemeente?”

Ernst
De dieperliggende vraag is of in verschillende vormen niet gesuggereerd wordt dat het christelijk geloof alleen uit blijdschap bestaat. Hoewel deze wezenlijk is, moet ook de ernst van het verloren gaan getoond worden. De jongere, als vijand van God, moet met Hem worden verzoend. Daar mogen we in het jeugdwerk niet aan voorbijgaan!

In het derde deel van het boek staat een zo compleet mogelijk overzicht van alle materialen, activiteiten en trainingen die in het jeugdwerk aangeboden worden; helaas ontbreekt het aanbod van de jeugdbonden uit de reformatorische kerken.

De auteur is jeugdwerkadviseur van het Landelijk Contact Jeugdverenigingen (LJC) van de Christelijke Gereformeerde Kerken.