Eindelijk hier zijn
Titel: ”Een koe dan”
Auteur: Marjoleine de Vos
Uitgeverij: Perfect Service, Schoonhoven, 2006
ISBN 90 7677 310 6
Pagina’s: 23
Prijs: € 13,40. Te bestellen bij Perfect Service in Schoonhoven, 0182-387033.
Eerst een zeehond, toen een kat en nu een koe. In haar nieuwe bundel zoekt Marjoleine de Vos naar leven in het hier en nu. Zoals een koe dat doet. Niet streven naar het onmogelijke, maar eindelijk in het hier en nu durven zijn. En toch; de vragen blijven. „Zeehond graag”, antwoordde Mevrouw Despina op de vraag wat ze later wilde worden. Mevrouw Despina speelt een belangrijke rol in de dichtbundels van Marjoleine de Vos, en ”Zeehond graag” uit 2000 is De Vos’ eerste bundel. Leven als een zeehond, dat leek Despina wel wat. Vol levenslust, geen gedoe over verloren illusies, en een dikke, gladde huid om soepeltjes door het water te duikelen.
Maar nee, alleen maar dansen, dat zat er niet in. Daarvoor is het leven te ingewikkeld. In De Vos’ tweede bundel, ”Kat van sneeuw” (2003), gooit Mevrouw Despina het over een andere boeg. Ze gaat dapper op zoek naar hoe het dan wel moet. Maar snel blijkt dat al dat proberen en zoeken onzeker maakt en Mevrouw Despina verdwaalt. Ze zoekt naar God, maar Hij laat zich niet vinden. „Maar hoe het leven moet, mijn God/ zo laat al en geen weet van heg en steg. (…)/ Was ze maar oud/ en liefst nog wijs.”
Dan wordt Mevrouw Despina een beetje boos: „Ik sta hier maar/ begrijp zoals gewoonlijk niets en snak/ naar vaste grond onder mijn voet.”
Hoe te leven. Als een zeehond? Dat kunnen alleen kinderen. Een kat van sneeuw dan? Dat is ijzig en alleen en koud. Maar Mevrouw Despina geeft niet op. Poëten blijven dromen. ”Een koe dan”, luidt de titel van De Vos’ jongste bundel. Goed. Een koe dan.
Herkauwen
Het klinkt bijna als een gooi, met de moed der wanhoop: dan in vredesnaam een koe. Dat dier lijkt wat pretentieloos en introvert. Herkauwen, staren, ongecontroleerde bokkensprongen in de lente, zo nu en dan een rare loei. Dag in, dag uit, weer of geen weer.
Leven als een koe; zou dat het zijn? In het poëticale gedicht ”Dichter ziet koe” -ongetwijfeld een referentie aan ”De dichter is een koe” van Gerrit Achterberg, op wiens werk De Vos afstudeerde- droomt de ik-persoon ervan te zijn als een koe, „groot van melk en lijf/ alleen maar kauwen op het gras.” Observeren, peinzen, constateren, met af en toe de uitkomst in een gedicht - de melk.
Maar ook als koe blijft het tobben. De vragen blijven. Zoals in het prachtige gedicht ”Wandeltocht”, opgedragen aan Rutger Kopland:
Een wandeltocht
Dat je steeds hoger komen moet
het mooiste uitzicht al voorbij
de stenen in, de kale rots, de struikeling
het hijgend gaan op weg naar waar
geen doel meer is dan aangekomen zijn.
Hoe bloesemend was eerst het pad
hoe onweerstaanbaar geurde er
de lucht weer eens beloftevol dat daar -
nu ja, we gingen door en lieten dat
waarvoor, voor dit, dit ijle staan
hier bovenaan in bijna niets.
Op bergen in de verte wacht de sneeuw
die gaan we in, we moeten wel want
in ons leeft wat lopen wil totdat
het liggen gaat en helder ziet hoe blauw
hoe leeg hoe ver - en dat dat alles is
de nacht die komt, de kou, een ster.
Waar gaat deze wandeling heen? Het mooiste uitzicht is voorbij en er wachten struiken, rotsen, kou en sneeuw. Aankomen lijkt het enige doel. En toch, er leeft iets wat lopen wil. De ik-persoon lijkt steeds te twijfelen tussen dreigende doelloosheid en het verwachten van het onbekende.
Er is de herinnering aan het bloesemende pad en de geurende lucht; of zijn dat slechts illusies? Maar dan is daar weer het onuitgesproken ”daar” en ”dat” in de tweede strofe; dat lijkt toch een verwachting in te houden. En, in de op een na laatste regel, de gedachte (…) „dat dat alles is/ de nacht die komt, de kou, een ster.” De dubbelzinnigheid van deze zin weerspiegelt prachtig de vertwijfeling van de ik-persoon.
Ook in het gedicht ”Mevrouw Despina is geen mystica” komt deze thematiek terug. Tobberig in haar tuinstoel denkt Despina over „heimwee naar vroeger toen hoop nog een doel had,/ verlangen naar dromen en toekomstmuziek.” Los durven laten, onthechten, vrede hebben met het hier en nu, daar verlangt ze naar. Niet meer streven naar meer, maar eindelijk hier durven zijn:
Gezocht: docenten onthechting en vrede
die haar kunnen voorgaan in eindelijk hier zijn.
Hoe plukt men de dagen, verheugt zich in uren
verbiedt zich te denken aan dat men iets is?
Pas zonder de tijd krijgt aanwezigheid kansen.
Wie zich niet los laat, leeft eeuwig gemis.
Marjoleine de Vos snijdt grote thema’s aan in haar nieuwe bundel: vergankelijkheid, verlangen naar omvatting van het leven, het ontdekken van zin. Maar nergens is de toon van haar gedichten te dramatisch of koket. Ze hanteert een compacte spreekstijl die doet denken aan Nijhoff en Achterberg. Ze gebruikt mooie binnenrijm en veel ellipsen die haar poëzie kracht bijzetten. De Vos leest niet makkelijk weg, maar wie ervoor gaat zitten kan in deze bundel heel wat parels ontdekken.
Hopelijk zet Mevrouw Despina haar zoektocht voort. En komt ze in de wei, behalve koeien, ook nog lammeren tegen.