Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekend. Van de 16 miljoen Nederlanders waren er begin dit jaar 3 miljoen allochtoon, van wie 1,6 miljoen met een niet-westerse herkomst. Deze bevolkingsgroep maakt inmiddels bijna eentiende van de totale bevolking uit en groeit relatief sterk.

De vier grote steden huisvesten relatief de meeste Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen en andere niet-westerse personen. In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht hebben drie op de tien inwoners een niet-westerse herkomst. In de overige grote steden is dit een op de tien, en in de kleinere gemeenten een op de twintig.

De grote steden verschillen echter sterk in de verdeling naar herkomst. In Amsterdam en Den Haag maken Surinamers ongeveer eenderde uit van het totaalaantal niet-westerse allochtonen. In Utrecht zijn Marokkanen met 43 procent van alle niet-westerse allochtonen veruit de grootste groep. In Den Haag en Rotterdam wonen relatief minder Marokkanen.

Turken zijn veel gelijkmatiger over de vier grote steden verspreid. Hun aandeel in Amsterdam is echter relatief laag. Antillianen en Arubanen zijn het sterkst vertegenwoordigd in Rotterdam en Den Haag.

Het CBS rekent iemand tot de allochtonen als ten minste een van zijn/haar ouders in het buitenland is geboren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de eerste generatie en de tweede generatie allochtonen. De eerste generatie bestaat uit personen die zelf in het buitenland zijn geboren. De tweede generatie bestaat uit personen die zelf in Nederland zijn geboren en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.

Iemand die in het buitenland is geboren en van wie beide ouders in Nederland zijn geboren, wordt tot de autochtonen gerekend.

Personen die hun herkomst hebben in Turkije of landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië, worden tot de niet-westerse allochtonen gerekend. Op grond van de sociaal-economische en culturele positie worden allochtonen uit voormalig Nederlands-Indië, Indonesië en Japan tot de westerse allochtonen gerekend.