De Iraakse premier Nouri al-Maliki heeft dit gezegd, hieraan toevoegend dat hij hoopt dat het proces tegen Saddam niet lang meer zal duren. Saddam stond donderdag terecht op beschuldiging van gifgasaanvallen op Koerdische dorpen in 1988, waarbij volgens de aanklagers ongeveer 180.000 dorpelingen zijn omgekomen. In een ander, eerder begonnen, proces wordt hij beschuldigd van het opdracht geven tot het doden van 148 inwoners van het dorp Dujail.Al-Maliki legde de verklaring woensdag af na overleg met twee sjiitische geestelijken in de stad Najaf. De premier zei te hopen dat het genocideproces tegen Saddam snel zal resulteren in een doodvonnis „van deze criminele tiran, diens medewerkers en de misdadigers die met hem samenwerkten.” Hij voegde hieraan toe dat zo’n vonnis degenen zal ontmoedigen die „hopen op een terugkeer aan de macht onder de vlag van Saddam en de Baathpartij.” Saddams aanhangers hebben Iraakse leiders eerder beschuldigd van interventie in het proces, een beschuldiging die is ontkend.

Saddam en medebeklaagden stonden gisteren terecht in het op 21 augustus begonnen proces wegens de veronderstelde Koerdische genocide. Twee Koerden getuigden dat dorpelingen na een aanval met chemische wapens in 1988 in paniek waren gevlucht. Sommigen vluchtten naar bergen in de omgeving van hun dorpen, waar zij door vliegtuigen met bommen werden bestookt.

„Mensen in mijn dorp schreeuwden dat zij werden besmet met chemische wapens”, zei de 79-jarige Abdullah Saeed. „Wij laadden kinderen, vrouwen en andere personen die met chemische wapens waren besmet op drie vrachtauto’s en vluchtten naar een ander dorp”, zei Saeed.

Het proces werd verdaagd tot 30 oktober. In het proces wegens de dood van dorpelingen in Dujail wordt volgende maand een uitspraak verwacht.