Twee mannen met een boodschap
De Franse filosoof Pascal (1623-1662) en de oud gereformeerde predikant J. van der Poel (1909-1981) - wat rechtvaardigt het om deze twee personen in één adem te noemen? Zijn er niet veel fundamentele verschillen tussen beiden?
De beroemde zeventiende-eeuwse Fransman, die internationale bekendheid verkreeg door bijvoorbeeld de formulering van de luchtdruk, de uitvinding van een rekenmachine en niet te vergeten zijn bekende boek ”Pensées” (Gedachten), was toch van een heel ander kaliber dan de artikel 8-predikant die een aantal prekenbundels, overdenkingen en een biografie heeft nagelaten? Toch zijn er tussen beide mannen overeenkomsten.Aan één daarvan wil ik hier aandacht besteden, mede omdat het deze maand 25 jaar geleden is dat ds. Van der Poel overleed. Die overeenkomst betreft de geweldige zeggingskracht van hun woorden.
Pascal had goed nagedacht over de vorm van verhandelingen. Die moest volgens hem voldoen aan een paar criteria. Ze moesten onder meer kort en contrastrijk zijn. Het nakomen van het eerste criterium dwingt de schrijver of spreker tot precisie en helpt de lezer of luisteraar bij het onthouden van de boodschap.
Bij het lezen van de ”Pensées” vallen inderdaad de puntigheid en bondigheid op. De uitspraak: „Er zijn twee vormen van overdrijven: het verstand uitsluiten of alleen het verstand laten gelden” munt uit door beknoptheid en zeggingskracht. Er kunnen tal van zinnen omheen geschreven worden, maar de vraag is of de boodschap daardoor duidelijker wordt.
Diezelfde kernachtige manier van schrijven en spreken treffen we aan in preken en meditaties van wijlen ds. Van der Poel. De zin „Ik was zo los van de wereld dat ik er geen erg in had dat de wereld zo diep en vast in mij zat” kan eveneens omgeven worden met andere zinnen, maar ook hierbij geldt de vraag of deze de betekenis versterken. De twee geciteerde uitspraken zijn niet zomaar te consumeren. Ze zetten aan tot nadenken.
Tegenstellingen
Met deze voorbeelden zijn we tegelijkertijd op het terrein van het andere criterium gekomen, namelijk contrastrijk. Het gebruik van tegenstellingen in de spreek- en schrijftaal heeft voor de lezer of luisteraar een versterkend effect. De boodschap wordt daarmee nadrukkelijk onderstreept. Twee tegenovergestelde aspecten in een zin doet wat met de lezer of luisteraar. Ze activeren de gedachten.
Een uitdrukking van ds. Van der Poel met een grote tegenstelling heeft betrekking op de verdienste van Christus tot de zaligheid. Hij zei ongeveer het volgende: „Van alle miljoenen graven die er op de wereld zijn en die er nog zullen komen, is er één graf leeg. Dat is het graf van Christus. Dat ene lege graf maakt de hemel vol.”
De tegenstelling vol en leeg in de context van Christus’ verdienste alleen voor de zaligheid van verloren zondaren, maakt deze uitspraak krachtig en ondubbelzinnig. Ze wordt niet afgezwakt door allerlei nuanceringen en bespiegelingen waarbij menselijke ervaringen een belangrijke plaats innemen.
Een uitspraak van Pascal die betrekking heeft op het gebod om God lief te hebben (Markus 12:33) luidt: „Om de mens gelukkig te maken moet hij zien dat er een God is, dat het onze plicht is Die lief te hebben; dat het ons ware geluk is in Hem te zijn en ons enige kwaad van Hem gescheiden te zijn.”
In deze zin staat ”het ware geluk” tegenover ”het enige kwaad”. Iedereen realiseert zich dat het hier om een radicale en wezenlijke tegenstelling gaat die relatie heeft met de bestemming en de opdracht van de mens als schepsel van God.
Weerklank
In de genoemde voorbeelden met contrastwerking gaat het ergens over. Het zijn geen zogenaamde oneliners, die ook aantrekkelijk kunnen zijn en tot de verbeelding spreken. Vaak zijn dat uitspraken die een vluchtig karakter hebben.
Pascal en ds. Van der Poel deden inhoudsvolle uitspraken. Vorm en inhoud sloten op elkaar aan. Inhoud en betekenis zijn zaken waaraan ieder mens behoefte heeft. Een toespraak die beperkt blijft tot een verhaal op het niveau van de eerste jaren van de basisschool en die bovendien veel herhalingen bevat, verveelt. Een preek die alleen of grotendeels gaat over het naleven van uiterlijkheden en het handhaven van regels, heeft niet veel weerklank. De wezenlijke inhoud ontbreekt.
In dat verband viel me onlangs tijdens een leesdienst een uitdrukking op van ds. Van der Groe. Hij gaf in de derde verhandeling over de blinde Bartiméüs de volgende bondige omschrijving van een goede preek: „Gewis, dat zijn de allerbeste predikatiën die anders geen stof dan Christus bevatten, die ons niets anders leren of boodschappen dan slechts alleen Jezus de Nazarener.” Deze zin is kernachtig en contrastrijk.
Tegenover ”de allerbeste preken” staan andere, die dus niet allerbest zijn, en tegenover het „niets anders dan Jezus de Nazarener” kunnen allerlei andere zaken genoemd worden die de kern van de boodschap afzwakken of omfloersen.
Pascal, Van der Poel, Van der Groe: op veel gebieden contrasten, maar gemeenschappelijk in inhoudsvolle betekenis.
De auteur is voorzitter van de centrale directie van het Van Lodensteincollege.