Dat blijkt uit een brief van Veerman aan de Tweede Kamer. Hij heeft het Landbouw Economisch Instituut (LEI) en het Institute for Risk Management in Agriculture (IRMA) op verzoek van de Kamer laten uitzoeken of een brede weerverzekering haalbaar is.Een dergelijke weerverzekering zou schade door storm, regen, hagel, sneeuw, vorst en droogte moeten dekken. In Nederland bestaat zo’n verzekering nog niet. Uit het LEI- en IRMA-onderzoek blijkt dat er niet genoeg draagvlak is voor een brede weerverzekering. Dit komt vooral doordat veel agrariërs terugschrikken voor de -naar verwachting- hoge premie die ze moeten betalen. Met name glastuinders en bloembollentelers zijn negatief. De meeste risico’s die zij lopen, zijn al op een andere manier verzekerbaar.

Boeren en verzekeraars staan wél positief tegenover de weerverzekering als de overheid financieel wil bijspringen. De premie zou dan omlaag kunnen. De overheid kan ook meehelpen door een herverzekering aan te bieden. In dat geval beperkt de bijdrage van het Rijk zich tot steun bij een overmatige calamiteit.

Minister Veerman is onder voorwaarden bereid mee te helpen aan een weerverzekering. Het initiatief daarvoor moet dan wel uit de agrarische sector komen. Verder moet er sprake zijn van een brede verzekering die alle weerrisico’s voor alle open teelten dekt. Daarnaast moet er een hoog eigen risico komen. Veerman sluit steun voor risico’s die nu al privaat verzekerbaar zijn, uit.

Voorzitter H. van Beek-van Geel van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) reageert verrast op het LEI-onderzoek. Ze had de uitkomsten nog niet verwacht. Het NAV laat zelf ook onderzoek doen door het LEI naar een brede weerverzekering. Dat onderzoek is echter speciaal gericht op akkerbouwers. De uitkomst wordt in december gepresenteerd.